zondag 2 maart 2008

Hedendaags antiscepticisme

Relevante alternatieven

1.Inleiding

Volgens de Relevant Alternatives Theory (RAT) moeten we alle relevante alternatieven elimineren willen we kunnen spreken van een waar oordeel. Pas als je alle relevante alternatieven hebt geëlimineerd kun je spreken van kennis. De vraag is wat een alternatief relevant maakt. Ik wil hietoe de visies van John Greco en David Lewis met elkaar vergelijken. Beiden gaan uit van een vorm van contextualisme. Ik meen dat Lewis een sterkere variant gebruikt van het contextualisme dan Greco.
Volgens Greco is er sprake van alternatieven die dicht bij de werkelijkheid liggen zoals wij menen dat deze is en alternatieven die daar verder van verwijdert zijn. Een alternatief is relevanter naarmate het dichter ligt bij de werkelijkheid zoals wij menen dat deze is.
David Lewis zoekt het in een uitgesproken contextualistische oplossing. Wat ware kennis is, is contextafhankelijk. De relevantie van een alternatief wordt bepaalt door de context waarin een oordeel wordt geveld. In de ene context wordt een hogere standaard gehanteerd dan in een andere. Greco tracht een zekere mate van contextualisme te combineren met een funderingsdenken (foundationalism). Hij gebruikt de term “contextualist foundationalism” om zijn denkwijze te omschrijven (Greco, pag. 11). Bij Lewis lijkt er geen sprake te zijn van foundationalism. Bij Greco kunnen sceptische alternatieven eigenlijk nooit relevant zijn. Ik denk dat dat te maken heeft met zijn foundationalism.
Bij Lewis hangt het af van de context of een alternatief relevant is. In een alledaagse context zullen sceptische alternatieven niet relevant zijn. Binnen de context van een epistemologische discussie zullen ze dit wel zijn.
Ik ben van mening dat de benadering van Lewis zinvoller is dan die van Greco. Lewis neemt sceptische alternatieven serieus terwijl ze bij Greco bij voorbaat al niet relevant zijn. Greco probeert iets te leren over kennis door sceptische argumenten te bestuderen. Het is de vraag of dat op deze manier lukt.

2.Het probleem van de sceptische alternatieven

Het probleem van relevante alternatieven is van belang in verband met het probleem van de scepsis. Als sceptische alternatieven beschouwd moeten worden als relevante alternatieven dan bestaat er geen kennis.
Sceptische argumenten hebben de volgende structuur (Greco, pag. 18);

1.K → C
2.┐C
3.┐K

Wil ik iets weten dan moet er aan een conditie of een aantal condities zijn voldaan. Als dat niet het geval is, dan is er geen sprake van kennis. Als ik niet weet dat ik geen brein in een vat ben, dan weet ik ook niet dat ik handen heb. In feite komt het erop neer dat ik dan helemaal niets weet. Een dergelijke uitkomst is onaanvaardbaar. We zullen toch willen zeggen dat we een heleboel dingen weten. De vraag is of een dergelijke uitkomst te vermijden valt. Naar mijn mening kom je nooit helemaal van het scepticisme af, het valt echter wel, tot op zekere hoogte, te temmen. Een contextualisme, in de versie van Lewis, biedt daarvoor een aanknopingspunt. De uitgangspunten van Greco lijken me minder vruchtbaar.

3.Relevante alternatieven volgens Greco

Volgens Greco moet een theorie van relevante alternatieven aan een aantal eisen voldoen.
Een theorie met betrekking tot relevante alternatieven moet (a) in overeenstemming zijn met onze pre-theoretische intuïties met betrekking tot mogelijkheden die we al dan niet moeten uitsluiten, en (b) immuun zijn voor sceptische argumenten. (Greco, pag. 205).
Greco gebruikt het concept van mogelijke werelden om het idee van relevante mogelijkheden helder te krijgen. Het is een logische mogelijkheid dat ik een brein in een vat ben. Een logische mogelijkheid is nog niet hetzelfde als een relevante mogelijkheid. Er is een mogelijke wereld waarin ik een brein in een vat ben. Deze mogelijkheid is echter ver verwijdert van de actuele wereld. Er zijn geen nabijgelegen mogelijke werelden waarin ik een brein in een vat ben. Of een wereld nabijgelegen is wordt bepaald door de mate waarin deze op onze wereld lijkt (overall world similarity). Een mogelijkheid is relevant als het waar is in een nabijgelegen mogelijke wereld en onwaar als dit niet het geval is. Deze theorie doet recht aan onze pre-theoretische intuïties.
Een mogelijke wereld W ligt dicht bij een mogelijke wereld W’ desda W een grote gelijkenis vertoont met W’.

q is een relevante mogelijkheid met betrekking tot S kennis dat p waar is
desda
i.Als q waar is, dan weet S dat P waar is
ii.In een nabijgelegen mogelijke wereld is q waar.
De brein-in-het-vat mogelijkheid en de kwaadaardige demon mogelijkheid zijn uitgesloten als relevante mogelijkheid. Zolang als onze wereld is zoals we denken dat deze is zijn er geen nabijgelegen mogelijke werelden waarin we een brein in een vat zijn of iets dergelijks. (Greco, pag. 208).

4.Relevante alternatieven volgens Lewis

Volgens Lewis weten we heel veel. In het dagelijks leven barsten we van de kennis. Kennis is eigenlijk geen probleem totdat we aan epistemologie gaan doen. Dan kan het sceptische argument opduiken. Daarmee verdwijnt onze kennis (in ieder geval voor het moment). Blijkbaar moet kennis per definitie onfeilbaar zijn. Als je stelt dat S weet dat P en tegelijkertijd erkend dat S een bepaalde mogelijkheid niet kan elimineren waarin niet P, dan lijkt het of S niet weet dat P. Wanneer je spreekt van feilbare kennis, dan klinkt dat tegenstrijdig. Wanneer je toelaat dat bepaalde mogelijkheden niet geëlimineerd hoeven te worden, dan zet je bovendien de deur wijd open voor allerlei bizarre en onwaarschijnlijke theorieën. Aan de andere kant betekent de eis dat we alle mogelijkheden moeten elimineren dat we erg weinig (of niets) weten. Dat zou absurd zijn. ‘We are caught between the rock of fallibilism and the whirlpool of scepticism. Both are mad!’ (Lewis, pag. 503).
Kennistoeschrijvingen zouden weleens contextafhankelijk kunnen zijn. Wat waar is binnen een alledaagse context zou onwaar kunnen zijn binnen de context van de epistemologie. Wanneer dit niet het geval zou zijn dan was het sceptische argument altijd waar. Invariantisme , zoals we dat zien bij mensen als Unger, waarbij kennis een absolute term is, moet wel tot scepticisme leiden.
Volgens Lewis zijn er een aantal regels waaraan relevante alternatieven moeten voldoen willen ze relevant zijn. De eerste is de regel van feitelijkheid. (Rule of Actuality). De mogelijkheid die ter discussie staat kan nooit terecht worden genegeerd; Feitelijkheid is altijd een relevant alternatief; niets onwaars mag terecht worden verondersteld. Alleen wat waar is wordt gekend, dus hoeft waarheid niet in de definitie van kennis te worden opgenomen ( Lewis, pag. 506).
De volgende regel is de regel van het geloof (Rule of Belief). Een mogelijkheid waarin het subject gelooft kan nooit terecht worden genegeerd, of hij nu terecht in een mogelijkheid gelooft of niet. Mogelijkheden waarin hij zou moeten geloven kunnen ook niet genegeerd worden, of hij er nu in gelooft of niet (Lewis, pag. 507).
De derde regel is de regel van gelijkenis (Rule of Resemblance). Stel dat er een mogelijkheid is die op een in het oog springende wijze op een andere mogelijkheid lijkt. Als dat het geval is kan je de ene mogelijkheid niet ten onechte negeren zonder dat ook met de andere te doen (Lewis, pag. 508).
De vierde regel is de regel van de betrouwbaarheid (Rule of Reliability). Deze regel gaat over mogelijkheden die met recht kunnen worden genegeerd. Informatie wordt aan ons overgedragen door waarneming, herinnering en getuigenis. Deze processen zijn redelijk betrouwbaar. Wanneer zich eventueel een mogelijkheid voordoet waarin deze falen, dan mag deze mogelijkheid genegeerd worden (Lewis, pag. 509).
De vijfde regel is de regel van het conservatisme (Rule of Conservatism). Wanneer de mensen om ons heen normaliter bepaalde mogelijkheden negeren, dan mag jij dat ook doen (Lewis, pag. 509).
De laatste regel is de regel van aandacht (Rule of Attention). Deze regel is nogal triviaal. Als we zeggen dat een mogelijkheid terecht wordt genegeerd, dan is dat precies wat we bedoelen. We willen niet zeggen dat een mogelijkheid terecht genegeerd zou kunnen worden. Evengoed wordt een mogelijkheid die niet wordt genegeerd niet terecht genegeerd. Wat genegeerd wordt of niet is een kenmerk van de conversationele context. Een mogelijkheid kan nog zo ver gezocht zijn; als hij binnen de context van een conversatie ter sprake komt kan hij niet zomaar genegeerd worden. Dit geldt dus ook voor sceptische alternatieven (Lewis, pag. 509, 510).
Deze regels van Lewis kun je beschouwen als een soort vuistregels. De lijst is niet volledig of uitputtend. Misschien zou je met minder regels toekunnen, misschien moet je er nog regels aan toevoegen.

5.Lewis versus Greco

Bestaat er een belangrijke tegenstelling tussen het denken van Greco en van Lewis? Ik denk van wel. Welke van deze twee denkers geeft de vruchtbaarste visie op het concept van relevante alternatieven? Naar mijn idee is dat Lewis. Een nadeel van de theorie van Greco is dat sceptische argumenten bij voorbaat worden uitgesloten. Hoewel Greco erkent dat sceptische mogelijkheden logische mogelijkheden zijn, sluit hij uit dat het relevante mogelijkheden kunnen zijn. Bij Lewis kunnen sceptische mogelijkheden wel degelijk relevante mogelijkheden zijn. Binnen de context van een epistemologische discussie kunnen sceptische mogelijkheden relevant zijn.
Lewis koppelt het idee van relevante mogelijkheden niet aan het idee van mogelijke werelden. Bij Lewis zijn relevante alternatieven gekoppelt aan een conversationele context. Greco lijkt niet in het minst geinteresseert te zijn in zoiets als een conversationele context. Hij zegt meerdere keren dat hij niet geinteresseert is in de scepticus als gesprekspartner. Een dergelijke gesprekspartner zul je nooit tegenkomen. Niemand is een (serieuse) scepticus. Greco gebruikt sceptische argumenten als instrument binnen een conceptuele analyse (Greco, pag. 22, 40, 65, 66, 67, 68, 73). Greco meent dat hij hierom het uitgangspunt dat de wereld is zoals we menen dat hij is niet ter discussie hoeft te stellen (id.). Aangezien Lewis uitgaat van een conversationele context en de scepticus dus als een gesprekspartner wordt behandelt, wordt het uitgangspunt, dat de wereld is zoals we menen dat deze is, bij Lewis wel ter discussie gesteld. Dat wil zeggen, binnen de context van een epistemologische discussie. Lewis meent dat het probleem ligt bij de epistemologie, Greco meent dat het probleem bij de sceptische argumenten ligt.
Greco maakt naar mijn mening een hoogst kunstmatig onderscheid tussen een analyse van argumenten en een conversationele context. Binnen een conversationele situatie worden argumenten gebruikt die vervolgens geanalyseerd kunnen worden. Binnen een analyse van argumenten krijgt men een situatie die veel weg heeft van wat er binnen een conversatie gebeurt. Greco heeft over rethorische regels binnen een conversationele context die een belemmering zouden vormen bij de analyse van argumenten. Mijn idee is dat deze zogenaamde belemmeringen bij de argumentatie horen en niet zondermeer terzijde geschoven kunnen worden als rethorisch. De analyse die Lewis geeft is evengoed een analyse van argumenten. Ik zie niet in wat er specifiek rethorisch is aan zijn analyse. Wat Greco doet is misschien niet meer dan een rethorische truc om de context zodanig te wijzigen dat sceptische argumenten geen grip meer krijgen op zijn betoog. Maar al te vaak duikt de scepticus in het betoog van Greco op als gesprekspartner; “....the sceptic does not begin by questioning all our knowledge at once...” ( Greco, pag. 41); “The idea is that the sceptic puts forward knoledge-cliams..” ( Greco, pag. 62); “In this case, the sceptic merely points out that we non-sceptics..”(Greco, pag. 63), etc.

6.Wat verder nog over het hoofd is gezien

Zowel Lewis als Greco zien een aantal punten over het hoofd als het gaat om relevante alternatieven. Ik denk dan aan de ‘missed clues’ zoals die aan de orde zijn gesteld door Jonathan Schaffer en aan het idee dat je net zo goed zou geloven dat je geen brein in een vat bent als dit wel het geval is. Dit idee is aan de orde gesteld door Keith DeRose.
Het idee van ‘missed clues’ of gemiste aanwijzingen is eigenlijk heel simpel. We zien allemaal wel eens aanwijzingen over het hoofd. Dit geldt ook voor relevante alternatieven. We kunnen dus nooit alle relevante alternatieven elimineren.
Het idee dat je ook zou geloven dat je geen brein in een vat bent, ook als dit wel het geval is betekent dat je deze mogelijkheid nooit kunt elimineren.
Het idee van ‘missed clues’ is door Schaffer naar voren gebracht als kritiek op Lewis. Hij gebruikt het als tegenvoorbeeld tegen het idee van geëlimineerde mogelijkheden bij Lewis. Schaffer omschrijft dit idee als volgt; ‘For Lewis, a possibility w is eliminated for S iff S’s perceptual experience and memory in w would not exactly match his perceptual experience and memory in actuality. For Lewis, perceptual experience and memory are the forms of basic evidence. Lewis’s general idea is that the eliminated possibilities are those in wich the subject’s basic evidence would differ. So, on Lewis’s account, S knows that p iff the rules of relevance do not select any possibility in wich p is false but S’s basic evidence stays the same.’ (Schaffer, pag. 203).
Volgens Schaffer lopen alle verrsies van de RAT in de val van de ‘missed clues’. Wat zijn ‘missed clues’? ‘Missed clues are cases in wich the subject sees but does not appreciate decisive information. The subject fails to know despite having conclusive evidence at hand.’ (id.) Schaffer neemt als voorbeeld een professor die een tentamen afneemt bij een student in de ornithologie. De professor toont de student een goudvink en vraagt; ‘Is dit een goudvink of een kanarie?’ Goudvinken hebben zwarte vleugels en kanaries hebben gele vleugels. De student ziet weliswaar dat deze vogel zwarte vleugels heeft (dat is de clue), maar weet niet dat dit betekent dat hij met een goudvink te maken heeft. De student zegt dat hij het niet weet en zakt uiteraard voor zijn tentamen. Schaffer citeert Stroud; ‘I must be able to rule out the possiblity that it is a canary if I am to know that it is a goldfinch. Anyone who speaks of knowledge and understands what others say abbout it will recognize this fact or condition in particular cases.’ ( Stroud gecit. door Schaffer, pag.203). Binnen de RAT is de ‘missed clue’ een paradigmatisch voorbeeld van falende kennis. ‘Missed clues are everywhere’ zegt Schaffer (Schaffer, pag. 203). Als dat waar is dan staat het er slecht voor met onze kennis. Of met de RAT. ‘Missed clue cases show that the RAT cannot account for human knowledge, however relevance and elimination are analysed.’ (Schaffer, pag. 207). Als dit waar is, dan is dit voor zowel Greco als Lewis een groot probleem.

1 opmerking:

Anoniem zei

Dag Raymond,

Ik moet het even kwijt, dank voor je heldere betoog over Lewis. Ik ben filosofiestudent in Utrecht en druk in de weer met Lewis. Jouw stuk heeft echt mijn bestaande kennis over de theorie verhelderd.
Goed stuk.
en dank,
Fedor