dinsdag 4 maart 2008

Vrije wil

In Freedom Evolves behandelt Dennett het thema van de vrije wil. In het denken over de vrije wil kunnen we een aantal posities onderscheiden; de eerste positie is die waarin wordt gesteld dat de wereld is gedetermineerd en dat het determinisme de vrije wil uitsluit. We menen te handelen uit vrije wil maar in werkelijkheid is ons handelen causaal bepaald door factoren buiten ons zelf. De tweede positie stelt dat de vrije wil en het determinisme niet met elkaar te verenigen zijn. De vrije wil bestaat echter wel. De vrije wil is niet bepaald door factoren buiten ons zelf. De vrije wil is afhankelijk van factoren binnen ons zelf. De derde positie stelt dat het determinisme en de vrije wil elkaar niet uitsluiten. Dit is het compitabilisme. Dennett is een vertegenwoordiger van deze laatste positie.
Determinisme is de stelling dat “there is at any instant exactly one physical possible future” (Van Inwagen 1983, p.3). Dennett meent dat er veel misverstanden bestaan omtrent het determinisme omdat men determinisme en onvermijdelijkheid met elkaar verwart. Dingen gebeuren, maar mensen handelen; “The world of action is the world we live in, and when we try to impose the perspective of that world back down onto the world of “inanimate” physics, we create a deeply misleading problem for ourselves.” (Dennett 2004, p.26). Determinisme houdt niet in dat we niet anders kunnen handelen dan we doen, dat elke gebeurtenis een oorzaak heeft of dat onze natuur vastligt. Als onze natuur vastligt wil dat nog niet zeggen dat onze toekomst vastligt. Dennett stelt voor om deze zaken uit elkaar te houden. De natuur is in sommige gedetermineerde werelden ook veranderlijk volgens Dennett.
De problematiek van de vrije wil hangt nauw samen met de notie van morele verantwoordelijkheid. “To be morally responsible, I have to be the ultimate source of my decision, and that can be treu only if no earlier influences were sufficient to secure the outcome, which was “truly up to me.””. (Dennett 2004, p.99). Ik ben moreel verantwoordelijk voor daden die ik zelf heb gewild. Ik moet kunnen kiezen uit verschillende opties. Kan dat in een deterministische wereld? Dennett denkt van wel.
In Sweet Dreams gaat Dennett in op de kritiek van zijn tegenstanders. In het eerste essay uit deze bundel gaat hij in op de zogenaamde zombie problematiek. Een zombie reageert precies zoals elk ander mens en vertoont precies dezelfde neurale activiteiten maar heeft alleen geen bewuste ervaringen. Dit gedachte-experiment is van belang in verband met de hard problem van David Chalmers. Een zombie heeft geen ervaringen, wij hebben die wel. Chalmers heeft het over “the ‘hard problem’ of explaining how any physical system, no matter how complex and well-organized, [could] give rise to experience at all… Why is it that all this processing does not go on ‘in the dark’, without any subjective quality?…This is the phenomenon that makes consciousness a real mystery.”
Dennett geloofd niet in zombies. Hij geloofd niet dat het hard problem echt een probleem is. Dennett meent dat als een zogenaamde zombie reageert zoals wij dat doen en dezelfde neurale activiteiten vertoond een dergelijke zombie ook dezelfde bewuste ervaringen moet hebben als wij. Een zombie kent alle functies die wij ook kennen. Er is daarbuiten niets extra’s dat wij bewustzijn zouden moeten noemen volgens Dennett. Het bewustzijn is een optelsom van functies.
Dennett verzet zich tegen het idee dat het bewustzijn een mysterie zou zijn. Daarom verzet hij zich tegen het idee van een eerste persoonsperspectief op ervaringen die vanuit een derde persoonsperspectief niet toegankelijk zou zijn. Het bewustzijn moet van buitenaf toegankelijk zijn willen we het wetenschappelijk te verklaren zijn, en is dat ook volgens Dennett; ”The third- person methods of the natural sciences suffice to investigate consciousness as complety as any phenomenon in nature can be investigated, without significant residue.” (Dennett 2005, p.29).
Dennett heeft een wantrouwen ten opzichte van onze intuïties. Deze staan een wetenschappelijk inzicht in de werkelijkheid in de weg. Filosofen die menen dat we een eerste persoonsperspectief op onze ervaringen hebben dat niet van buitenaf te begrijpen valt doen een beroep op onze intuïties. Hun fout is dat ze hun intuïties voor waar houden.
Dennett stelt een andere benadereing voor die hij heterofenomenologie noemt. Hij definieert heterofenomenologie als volgt;
“The neutral path leading from objective physical science and its insistence on the third-person point of view, to a method of phenomenological description that can (in principle) do justice to the most private and ineffable experiences, while never abandoning the methodological principles of science.” (Dennett 2005, p.36).
Deze benadering is niet nieuw, maar is de benadering die we kennen uit de experimentele psychologie, neurofysiologie etc.
Heterofenomelogen beginnen met het verzamelen van fysiologische gegevens met betrekking tot het te onderzoeken subject. Er wordt gekeken naar fysiologische gebeurtenissen en tegelijkertijd naar datgene dat het subject daar zelf over zegt. Hier wordt een transcriptie van gemaakt. Hier wordt een intentionele houding (intentional stance) verondersteld. We behandelen de subjecten alsof ze geloven en verlangen en dit tot uitdrukking brengen in taalhandelingen terwijl we de mogelijkheid openhouden dat we te maken hebben met zombies. De onderzoeker neemt dus een neutrale houding in. Op basis van deze uitingen creeërt de onderzoeker de heterofenomenologische wereld van het subject. Het zou een neutrale weergave zijn van wat het is om het desbetreffende subject te zijn. Je hebt geen autotiteit over wat er in je gebeurt, maar alleen over wat er schijnt te gebeuren.
Explaining Consciousness bestaat uit een artikel van David Chalmers en een aantal reacties daarop, waar Chalmers ten slotte een weerwoord op geeft. De positie die Chalmers inneemt staat tegenover die van mensen als Dennett. Chalmers is de man van het al eerder genoemde hard problem. Dit is het probleem van de ervaring. Als we denken en waarnemen dan vinden er processen van informatieverwerking plaats. Er is echter ook een subjectief aspect aan denken en waarnemen. Dit noemen we ervaring. Waarom processen van informatieverwerking in de hersenen leiden tot ervaringen is volgens Chalmers het grote probleem. Dit staat tegenover de easy problems, ofwel de kleine problemen. Voorbeelden van kleine problemen zijn;

Het vermogen om te onderscheiden, categoriseren en te reageren op externe stinuli;
De integratie van informatie door een cognitief systeem;
Het vermogen om verslag te doen van mentale toestanden;
Het vermogen van een systeem om toegang te krijgen tot zijn eigen interne toestanden;
Het focusen van aandacht;
De opzettelijke controle van gedrag;
Het verschil tussen waken en slapen

Al deze fenomenen kunnen in verband worden gebracht met het bewustzijn. Al deze verschijnselen zijn wetenschappelijk verklaarbaar. Als bewustzijn alleen uit deze fenomenen zou bestaan, dan was het verklaren van het bewustzijn niet zo een probleem. Ervaring maakt dat het bewustzijn een probleem is. De kleine problemen zijn makkelijk omdat betrekking hebben op cognitieve vaardigheden en functies. Om deze functies te verklaren hebben alleen maar een mechanisme nodig. Dit kan de wetenschap goed. Het verklaren van het subjectieve aspect, oftewel de ervaring, is echter een ander verhaal. Ervaring laat zich niet beschrijven in termen van functies. Het is dit subjectieve aspect dat we willen begrijpen als we het bewustzijn willen begrijpen. Veel filosofen hebben het echter over iets anders als ze zeggen het over het bewustzijn hebben. Dennett is volgens Chalmers hier een voorbeeld van. Dennett heeft het meer over het vermogen om verslag te doen van mentale toestanden dan over het bewustzijn als zodanig. Dennett kan ingedeelt worden bij de materialisten die het bewustzijn ontkennen. Chalmers noemt dergelijke materialisten type A materialisten. Naast deze type A materialisten heb je type B materialisten. Deze laatste categorie neemt het bewustzijn serieus als verschijnsel dat los van functies moet worden begrepen. Ze menen dat dit verschijnsel binnen een materialistisch kader verklaard kan worden.
Naast de benaderingen die Chalmers ‘deflationary’noemt zijn er ook non-reductieve benaderingen. Een interessante benadering is die van Jonathan Shear. Shear zoekt aanknopingspunten bij inzichten uit aziatische tradities. In deze tradities leven andere opvattingen over het bewustzijn dan in onze tradities. Shear meent dat we hier wellicht aanknopingspunten kunnen vinden voor de oplossing van het probleem van het bewustzijn. De aziatische culturen hebben het systematische onderzoek van bewustzijnstoestanden altijd serieus genomen. Ze hebben daar verschillende meditatietechnieken voor ontwikkeld. In deze aziatische visies moeten we de objecten van het bewustzijn los laten om zodoende tot een zuiver bewustzijn te komen. Samenvattend kan men dit zuivere bewustzijn het beste omschrijven als Leegte. De beschrijvingen die hier van het bewustzijn worden gegeven lijken volgens Shear op de beschrijvingen uit de quantummechanica van ruimte en de materiele inhoud van die ruimte. De kloof tussen materie en bewustzijn zou vanuit deze visie verkleind worden.
Ik denk dat Chalmers gelijk heeft als hij stelt dat mensen als Dennett het probleem van het bewustzijn uit de weg gaan. Dennett neemt het subjectieve aspect niet serieus genoeg, al meent hij zelf dat hij dat wel doet. Met zijn heterofenomenologie wil Dennett het beste van twee werelden, maar doet hij het subjectieve aspect van het bewustzijn geen recht. Een derde persoonsperspectief op een eerste persoonsperspectief kan nooit recht doen aan dat laatste.
De gedachten van Shear met betrekking tot aziatische filosofieën en het bewustzijn zijn zeer interessant. Het biedt geen oplossing voor het probleem van het bewustzijn. Hij laat zo wel zien dat de nadruk die wij leggen op het belang van ervaringen en bewustzijnsinhouden voor het bewustzijn wellicht cultuurgebonden zijn.
Dennett poogt in Freedom Evolves determinisme en vrije wil met elkaar te verenigen. Het lijkt me dat hij daar niet geheel in slaagt. Op een common sense niveau lijkt het hem wel te lukken om determinsime en vrije wil met elkaar te verenigen maar op een dieper metafysisch niveau slaagt hij daar niet in. Op dat niveau kan je alleen spreken van vrije wil als een subject zelf de oorzaak is van zijn handelen.

Literatuur;

Daniel C. Dennett Freedom Evolves, Penguin 2004
Daniel C. Dennett Sweet Dreams, MIT Press 2005
Jonathan Shear ed. Explaining Consiousness, MIT Press 1995

Geen opmerkingen: