zondag 21 november 2010

Thorbecke, de founding father van Nederland

In Amerika hebben ze het altijd over de founding fathers. Dit zijn de politieke leiders die de Onafhankelijkheidsverklaring hebben ondertekend of geholpen hebben met het opstellen van de grondwet. Zij zijn de grondleggers van de Verenigde Staten. Wij hebben ook een 'founding father'; Thorbecke. We hadden natuurlijk al een Vader des Vaderlands; Willem de Zwijger. Voor mij is dat toch iets anders dan een 'founding father'. Willem de Zwijger heeft niet onze grondwet geschreven, dat heeft Thorbecke gedaan. Onze grondwet is in wezen nog dezelfde als die van Thorbecke uit 1848, al is deze in 1983 herzien. Thorbecke was daarmee de grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie.
Johan Rudolf Thorbecke werd op 14 februari 1798 geboren als zoon van een tabakshandelaar. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit Duitsland, maar de Thorbecke's hadden zich sinds de zeventiende eeuw in Zwolle gevestigd. Ondanks het feit dat zijn ouders het niet breed hadden, kreeg hij alle kans om zijn intelligentie te ontwikkelen. Zijn ouders hebben hem altijd gestimuleerd om door te leren.Van een predikant leerde hij Latijn en Grieks, waardoor Thorbecke de Latijnse school (een voorloper van het gymnasium) al na korte tijd kan verlaten. In 1815 gaat Thorbecke klassieke letteren studeren in Amsterdam. Vanaf 1818 zet hij zijn studie voort in Leiden. In 1820 zal hij promoveren op een dissertatie over de Romeinse redenaar Asinius Pollio.
Na zijn promotie vertrok hij naar Duitsland om daar te gaan werken als privaat-docent. Dat was in die tijd niet ongebruikelijk. Deze periode was belangrijk voor zijn geestelijke vorming. Hij kwam er in aanraking met het Duitse idealisme. Dat was in die tijd een populaire filosofische stroming. Door geldzorgen moest hij weer terug naar Nederland. In 1825 werd jij bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Gent. Als gevolg van de Belgische opstand in 1830 moest hij de stad verlaten. Een jaar later werd Thorbecke benoemd tot hoogleraar diplomatie en moderne geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Hier zou hij onder andere college geven over de grondwet. In 1839 publiceerde hij 'Aanteekening op de Grondwet '. Dit zou een aanzet zijn tot een debat over de grondwet zoals die op dat moment bestond.
In 1836 trouwde Thorbecke met Adelheid Sorger. Zij was negentien jaar jonger dan Thorbecke. In dat jaar kocht hij een huis aan de Garenmarkt. Hij woonde op de Garenmarkt 9. Hij is daar tot 1850 blijven wonen. Thorbecke was iemand die zijn onafhankelijkheid koesterde. Hij maakte op zijn omgeving een koele, hooghartige en ongenaakbare indruk. Hij bleek in intieme kring echter een warme persoonlijkheid. Hij hield van wijn, sigaren en muziek- met name van Mozart en Beethoven.
In 1840 werd hij lid van de zogenaamde dubbele kamer. Tussen 1844 en 1845 was hij lid van de tweede kamer. Hier nam hij het initiatief tot herziening van de grondwet. Hij deed dat samen met acht andere kamerleden (de Negenmannen). Het voorstel werd niet in behandeling genomen. De voorstellen werden 'on-Nederlands' genoemd. Het maakte wel veel discussie los. In 1853, 1863 en 1872 ontving Thorbecke doodsbedreigingen van onbekenden. In het laatste geval was dat in reactie op de mogelijke invoering van een inkomstenbelasting.
In 1848 kwam die nieuwe grondwet er toch. Thorbecke was in dat revolutiejaar aangesteld als voorzitter van de Grondwetscommissie. Koning Willem II was geschrokken van de woelingen in het buitenland. 1848 was niet toevallig het jaar waarin Karl Marx en Friedrich Engels het Communistisch Manifest schreven. In dat jaar waarde er een spook door Europa, zoals Marx schreef. In heel Europa was er sprake van een revolutionaire stemming. In Frankrijk brak de Februarirevolutie uit. Frankrijk werd weer een republiek. Als reactie hierop brak er in Oostenrijk en Hongarije de Maartrevolutie uit. Ook in de Duitse landen heerste een revolutionaire stemming. In heel Europa was het onrustig.De gevestigde machten sidderden. Willem II had goed door dat de zaken niet bij het oude konden blijven. Dat hij met het aanstellen van de Commissie zijn ministers passeerde scheen niet terzake te doen. Zijn hervormingsdrift leek niet voort te komen uit een passie voor het staatsrecht. Hij was er meer op uit om zijn hachje te redden.
De nieuwe grondwet betekende een grote vooruitgang. Er kwamen rechtstreekse verkiezingen. Daarnaast kwam er de ministeriële verantwoordelijkheid en werden de parlementaire bevoegdheden uitgebreid. Het algemene kiesrecht gold alleen nog voor mannen. Vrouwen zouden pas in 1917 kiesrecht krijgen. Met deze grondwet was Nederland eindelijk een moderne staat geworden.
Thorbecke heeft leiding gegeven aan drie kabinetten. Thorbecke was in zijn kabinetten minister van binnenlandse zaken. Daar viel een zeer breed takenpakket onder; binnenlands bestuur, landbouw, handel en nijverheid, armenzorg, onderwijs, waterstaat en volksgezondheid vielen hieronder. De post van minister-president bestond nog niet in zijn tijd.
In het eerste kabinet dat duurde van 1849 tot 1853 had hij constant conflicten met koning Willem II. Zijn tweede kabinet dat zat van 1862 tot 1866 stond vooral in het teken van de infrastructuur. In deze tijd werd het Noordzeekanaal gegraven. Thorbecke was niet bij iedereen populair. In deze periode ontving hij een doodsbedreiging per brief. Wat dat betreft is er dus niets nieuws onder de zon.
Het laatste kabinet Thorbecke duurde van 4 januari 1871 tot 6 juni 1872, de dag dat Thorbecke stierf. In zijn laatste kabinetsperiode had Thorbecke aan Aletta Jacobs als eerste vrouw toestemming gegeven om aan een universiteit te studeren. Dit had hij vijf dagen voor zijn dood nog geregeld.
Thorbecke was een van de grootste staatsmannen die ons land ooit heeft gekend. De grondwet van 1848 is het fundament van onze rechtsstaat. Er zijn later enige wijzigingen aangebracht, maar in grote lijnen is onze grondwet nog steeds dezelfde als die van 1848 . In 1983 heeft de laatste wijziging van de grondwet plaatsgevonden. Het huidige artikel 1, waarin discriminatie wordt verboden, werd toen aan de grondwet toegevoegd. Dit artikel is eigenlijk een logische toevoeging aan de grondwet zoals die bestond. Aan het fundament van onze rechtsstaat kan en mag niet zomaar getornd worden.
Het liberalisme van Thorbecke was geworteld in het Duitse idealisme. Een van de kenmerken van het Duitse idealisme is dat het uitgaat van een analyse van de historische ontwikkeling. Een van de belangrijkste voormannen van het Duitse idealisme is Hegel. Hegel wilde alle kennis in een totaalconcept verenigen. Wetenschap, esthetica, godsdienst en filosofie moesten samenkomen in een groot systeem. De werkelijkheid was in zijn ogen niet statisch, maar de uitkomst van een continu dynamisch proces waarbij nieuwe tegenstellingen telkens weer worden opgeheven. Dit proces noemde Hegel dialectiek. Filosofie was voor Hegel 'haar tijd in gedachten vervat'. Kennis is dus bij Hegel gebonden aan de culturele context en de historische situatie. Kennis is dus niet absoluut. Kennis ontwikkelt zich door tegenstellingen die worden opgeheven. Dus eigenlijk door discussie. Zo bezien kan je het Duits idealisme zien als een basis voor het liberalisme. Niet iedereen zal dit zo zien, maar dit is de manier waarop Thorbecke het zag. Liberalisme gaat ervan uit dat niemand zeker weet wat het goede leven is. Mensen hebben daar verschillende visies op en vullen dat op hun eigen manier in. Daarom moeten vrijgelaten worden om hun leven te leiden zoals ze willen, zolang ze anderen maar niet in hun vrijheid belemmeren (zoals een Amerikaanse rechter zei;'de vrijheid om met je vuist te zwaaien wordt beperkt door de neus van je buurman.') Het is niet aan de staat om in te grijpen voor je eigen bestwil. De VVD noemt zich een liberale partij en ziet zich graag als de erfgenaam van Thorbecke. Laten we eens kijken naar het liberalisme van Thorbecke en laten we kijken naar wat we daarvan terugvinden bij de VVD. Het liberalisme van Thorbecke wordt duidelijk uit een citaat als het volgende;

Liberaal regeren, dat is regeren overeenkomstig de natuurwet, die aan elk wezen een bijzondere bestemming en een eigen scheppingsvermogen heeft toegekend; dat is de algemene voorwaarden verzekeren, onder welke aan alle leden van de staat het zelfstandig handelen, naar de mate van ieders aanleg mogelijk wordt.
Het is niet liberaal, wanneer een regering de ontwikkeling van arbeid en kapitaal, of hun meest vrije en vruchtbare besteding tegenhoudt; wanneer zij een richting zoekt te geven aan hetgeen zijn weg zelf moet vinden; wanneer zij met één woord, in stede voor de mogelijkheid van maatschappelijke ontwikkeling te zorgen, die zelve in de hand nemen wil.

Voor een deel kan je hier het verhaal van de huidige VVD wel in herkennen. De nadruk op de autonomie van het individu dat niet belemmert mag worden in zijn ontplooiing is een kenmerk van het liberalisme dat we ook terugvinden bij de VVD. De nadruk op de vrije markt die zijn werk moet doen ook. Hij had echter, meer dan de VVD, ook oog voor de onderkant van de samenleving;

Druk de arbeider, dwing hem zich met het meest onmisbare te vergenoegen en gij zult zijn ijver, de lust om zijn toestand te verbeteren, uitdoven.
Stel hem daarentegen tot genietingen boven zijn volstrekte behoefte in staat, en gij zult zijn kracht verhogen, zijn vlijt verdubbelen, en de grond leggen tot algemene beschaving en ontwikkeling van de maatschappij.

Thorbecke was dus van mening dat, wilde een mens floreren en een nuttig lid van deze samenleving kunnen zijn, hij over een bestaansminimum moest beschikken dat boven het niveau van de eerste levensbehoeften ligt. Hij dacht daarbij natuurlijk niet aan mensen met een uitkering. Die bestonden in die tijd niet. Er was nog geen verzorgingsstaat. Hij dacht aan arbeiders. Daarin verschilde hij niet van de socialisten. Als we als algemeen uitgangspunt nemen dat een mens over een bestaansminimum moet beschikken dat boven het niveau van de eerste levensbehoeften ligt wil hij kunnen floreren, dan geldt dit echter ook voor de huidige minima. Thorbecke zou in deze tijd de mensen met een uitkering niet laten stikken. Volgens zijn gedachtegoed moet een fatsoenlijk bestaansminimum gegarandeerd zijn. De VVD, die als liberale partij in de traditie van Thorbecke zou moeten staan, lijkt eerder de tegenovergestelde mening te zijn toegedaan. De VVD meent dat het keihard snoeien in de uitkeringen mensen met een uitkering wel zal stimuleren om de arbeidsmarkt op te gaan. Uitkeringsgerechtigden hebben het volgens de VVD kennelijk te goed. Het is nu al moeilijk om van een uitkering rond te komen. Door de uitkeringen te verlagen zullen de mensen met een uitkering alleen maar dieper de armoede worden ingedreven. Er zullen meer mensen bij de voedselbank terecht komen. Mensen worden alleen maar moedeloos van armoede, ze worden er niet door gemotiveerd. Om met Thorbecke te spreken; ; 'zijn ijver, de lust om zijn toestand te verbeteren, [zal] uitdoven.' Het zorgt er alleen maar voor dat de mensen die toch al in de marge van de samenleving leven, zich nog meer in de steek gelaten voelen en zich nog meer van de samenleving af zullen keren.

Ook op andere punten lijkt het er sterk op dat de VVD van Rutte het gedachtegoed van Thorbecke verraadt. Thorbecke waarschuwde er voor dat het algemeen belang niet moest worden opgeofferd aan het partijbelang. Rutte heeft dit gedaan door te kiezen voor een minderheidscoalitie met het CDA en een bizarre gedoogconstructie met de PVV, wat men niet anders kan zien dan als een staatsrechtelijk monstrum. Alle andere mogelijke coalities heeft Rutte doelbewust onmogelijk gemaakt. Zijn rechtse hobby, een rechtse regering, moest er koste wat het kost doorgedrukt worden.

Niets discrediteert de vertegenwoordiging en de parlementaire regeringsvorm meer, dan wanneer men ziet, dat algemeen belang aan persoonlijke partijzucht wordt opgeofferd.

Het ondermijnt het vertrouwen in de politiek. Gelukkig kunnen wij kiezers politici die zo handelen bij de volgende verkiezingen naar huis sturen. Rutte heeft er ook voor gekozen om te regeren met de kleinst mogelijke meerderheid, zo het al een meerderheid genoemd mag worden. Met een beetje goede wil kan je zeggen dat hij de numerieke meerderheid heeft, hij heeft immers de meeste zeteltjes. Het is de vraag of hij ook de morele meerderheid heeft. Dat lijkt mij niet het geval te zijn. Een regering die afhangt van de steun van een partij als de PVV kan nooit de morele meerderheid hebben.

Komt het op numeriek meerderheid, en nog wel van één of een paar stemmen, dan op morele meerderheid aan?
Kan een ministerie met enige stemmen meerderheid tegen een morele meerderheid regeren?

Het kabinet van Rutte steunt op de kleinst mogelijke meerderheid van één zetel. Zijn coalitie van VVD en CDA heeft 52 zetels en dus geen meerderheid in de tweede kamer. Het is dus formeel een minderheidskabinet. Het kabinet moet het hebben van de gedoogsteun van de PVV, een partij met een bruin luchtje. Met de gedoogsteun van de PVV komen ze aan de krapst mogelijke meerderheid van 76 zetels. De meerderheid van de stemmen hebben ze niet. Dat ze aan de meerderheid in zetelaantallen komen heeft uitsluitend te maken met de verdeling van restzetels. Als alle linkse partijen een lijstverbinding met elkaar waren aangegaan, dan had dit kabinet geen meerderheid gehad. Wilders schermt graag met zijn anderhalf miljoen kiezers. Die zouden we moeten respecteren. De overgrote meerderheid van de kiezers heeft dus niet op Wilders gestemd en een groot aantal van deze mensen walgt van Wilders. Dit kabinet ontbeert draagvlak. Er hoeft maar een kamerlid weg te lopen uit een van de regerende partijen of uit de fractie van de gedoogpartij PVV of het kabinet is haar meerderheid kwijt.
Veel mensen keren zich met recht op morele gronden tegen de PVV en willen niet dat deze partij deelneemt aan het kabinet en ook niet dat deze partij het kabinet gedoogt. Een partij die de fundamenten van de rechtsstaat ondermijnt hoort niet in een kabinet en ook geen kabinet afhankelijk te maken van de gedoogsteun van die partij. De PVV ondermijnt de rechtsstaat onder meer door de discriminatie van moslims. Dit ondermijnt de vrijheid van godsdienst. De vrijheid van godsdienst is een grondrecht. De grondrechten vormen het fundament van onze rechtsstaat. Wie daar aan morrelt, morrelt aan onze rechtsstaat. Oud-premier Lubbers zei het als volgt;

‘Vrijheid van godsdienst – ook van de Islam dus – en geen discriminatie op basis van geloofs- of levensovertuiging behoren wezenskenmerken te blijven van onze rechtsstaat. Daarover mag geen begin van twijfel ontstaan.’

Rutte verliest door in zee te gaan met de PVV de morele meerderheid. Thorbecke zei het als volgt;

Dat het Ministerie de numerieke meerderheid had en behield, zou luttel waarde hebben, zoo ze niet de morele meerderheid tot grond had; de morele meerderheid, welke de Minister, al is hij niet uit de andere voortgekomen, bezit, wanneer de waarheid, het regt, de eischen eener noodzakelijk geworden ontwikkeling aan zijne zijde zijn; wanneer hetgeen hij wil, zijn stelsel, zijn beleid eene bezielende magt worden.

Rutte heeft duidelijk de waarheid en het recht niet aan zijn zijde. Het kabinet komt ook niet voort uit de eisen van een noodzakelijke ontwikkeling. Rutte draagt hierdoor bij aan het ondermijnen van de rechtsstaat;


De constitutionele Monarchie is aan misbruik en bederf onderhevig, voor zooveel zij niet in alle omstandigheden een volkomen waarborg aanbiedt voor het regte gebruik van de regeermagt of van de vrijheid.

Het juiste gebruik van de regeermacht en de vrijheid is onder Rutte duidelijk aan misbruik en bederf onderhevig.
Het is duidelijk dat Rutte de erfenis van Thorbecke verkwanselt en hij zich geen echte liberaal mag noemen. Hij gooit de grondslag van de Nederlandse staat te grabbel. Alles waar we als Nederland trots op mogen zijn en liberalen als Thorbecke dankbaar voor mogen zijn.,wordt achteloos ter zijde geschoven. Dit is de VVD onwaardig. Rutte moest zich schamen. We moeten Rutte hier op aan blijven spreken; Thorbecke is van ons allemaal.

2 opmerkingen:

John Jorna zei

De verdiensten van Thorbecke zijn overduidelijk, maar er is een eerdere basis voor zijn grondwet. In 1579 werd de Unie van utrecht gesloten en in 1581 kwam het Placcaet van Verlatinghe tot stand. Daarbij werd de vorst afgezworen en werden de redenen daarvoor gegeven en zo ontstond een document, dat je kunt zien als een onafhankelijkheidsverklaring en een verklaring van de grondrechten.

Raymond van Es zei

De Plakkaat van Verlathinge kun je inderdaad zien als een onafhankelijkheidsverklaring. Het was ook een bron van inspiratie voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring. Het grootste deel van de tekst is een aanklacht tegen de misdaden van de Spanjaarden. Op grond hiervan werd de macht van de koning van Spanje over de Nederlanden niet meer als legitiem gezien. Een vorst die de rechten van zijn onderdanen met de voeten treedt, mag worden afgezet. Verder doet men een beroep op de vrijheid van godsdienst. Overige grondrechten heb ik in de tekst niet kunnen terugvinden. De Unie van Utrecht was voornamelijk het begin van een samenwerkingsverband tussen verschillende gewesten van de Nederlanden. Als basis voor een grondwet is dit alles nog zeer rudimentair.Als je zoekt naar een eerdere basis voor de grondwet van Thorbecke, dan moet je eerder denken aan de Bataafse Republiek. Deze heeft kortstondig bestaan tussen 1795 en 1806. Deze door de idealen van de Franse revolutie geinspireerde republiek heeft in 1798 de eerste grondwet van Nederland aangenomen. In 1815 werd Nederland het verenigd koninkrijk der Nederlanden. De grondwet zoals die toen werd opgesteld vormde de basis voor de grondwet van 1848. Thorbecke heeft de grondwet van 1815 toen drastisch herzien.Met die herziening is de basis voor onze parlementaire democratie gelegd.