vrijdag 25 november 2011

Dode dagen

De dagen lijken soms eindeloos als je aan huis gebonden bent. Gelukkig is het in mijn geval maar tijdelijk. Ik zit drie maanden thuis vanwege een gebroken been. Door mijn gebroken been heb ik ook relatief weinig fut om dingen te doen. Ik lees wat, ik surf wat op internet, ik schrijf eens wat, ik kijk wat televisie. Zo breng ik mijn dagen door. Alles wat ik doe gebeurt binnen die paar vierkante meter van mijn huis. Dat is het ergste; dat ik niet zelfstandig de deur uit kan. Dat geeft erg het gevoel dat ik opgesloten zit. Ik voel me soms net een gevangene die zijn dagen aftelt. De dagen lijken leeg en dood. Het zijn dode dagen. Dagen van eindeloze verveling. Dode dagen in een dode wereld. Samuel Beckett heeft de verveling op een beklemmende wijze weergeven;

Dode wereld, zonder lucht. Dat zijn ze, je herinneringen. Hier en daar, op de bodem van een krater, de schaduw van verwelkt mos. En nachten van driehonderd uren. Dierbaarste aller lichten, bleek, zwak, minst onbenulligste aller lichten.Wat een ontboezemingen. Hoe lang kan het geduurd hebben, vijf minuten, tien minuten? Ja, niet meer, nauwelijks meer. Maar het schittert er nog van, mijn randje hemel. Vroeger telde ik, telde ik tot driehonderd, vierhonderd, en ook bij andere dingen, bij regenbuien, klokgelui, het gekwetter van mussen in de ochtend, telde ik, of voor niets, zomaar om te tellen, en dan deelde ik door zestig. Dat verdreef de tijd, ik verslond het heelal. Nu niet meer. Men verandert. Als men ouder wordt.


Het is de verveling van de eindeloze slapeloze nachten; 'nachten van driehonderd uren'. Nachten waarin je in je bed ligt te woelen en je in een eindeloos zelfgesprek wacht tot het ochtend wordt. Het zijn de eindeloze dagen die maar niet voorbij willen gaan. De wijzers die trager dan slakken voortkruipen over de wijzerplaat. De tijd die toch voorbij blijkt te gaan en ongemerkt zijn sporen achterlaat. In de spiegel zie je de sporen die de tijd heeft achtergelaten. De slakkkensporen van de tijd. Onuitwisbare groeven die zeggen dat je jeugd voorbij is. Voor je het ziekenhuis in ging had je nog een redelijk normaal gezicht. Gewoon de verlopen kop v`n een veertiger. Nu wordt je in de spiegel aangestaard door een doodshoofdaapje. Dit is dus wat er van me overblijft. Een vervallen lichaam, een ruïne. Je kunt jezelf niets meer wijsmaken. Elke dag is een stap op weg naar het graf.
Je telt de 'regenbuien, klokgelui, het gekwetter van mussen in de ochtend' en, zou ik toe willen voegen, het vallen van de bladeren, het zoemen van de koelkast, de minuten op de wijzerplaat, de dagen op de kalender.
De tijd valt weg in de verveling, of speelt eigenlijk geen rol meer. De tijd is zinloos als deze geen begin of einde kent. Het besef van tijd valt ook weg. De tijd kan eindeloos traag zijn, maar ook aan je voorbijvliegen omdat er geen momenten zijn die je vast zou kunnen houden. De tijd is in de verveling een amorfe duur. Verveling duurt een eeuwigheid.
Normaal gesproken kan je dagen waarop er niets te doen valt breken door even naar buiten te gaan. Gewoon even een ommetje maken, even wat boodschappen doen, even de stad in. Dat alles is niet mogelijk als je aan huis gebonden bent door een gebroken been. Ik kan het huis niet uit zonder hulp. Langzaam aan komt het moment naderbij dat ik weer mobiel ben. Straks zal het normale leven weer een aanvang nemen. Dan zal het me makkelijker vallen de verveling op een afstand te houden.
De verveling begon al in het ziekenhuis. Het verblijf in het ziekenhuis is een eindeloze oefening in geduld. Je komt binnen bij de spoedeisende hulp. Je veronderstelt dat je dus wel een spoedgeval zal zijn. In jouw geval is er van spoed geen sprake. Je ligt eindeloos te wachten terwijl je verrekt van de pijn. Eindeloos wachten tot ze foto's van je been maken, eindeloos wachten tot je been in het gips mag. Vervolgens mag je wachten tot de artsen besloten hebben wat er met je moet gebeuren. Je ligt dan weer eindeloos te wachten op de gang van een ziekenhuis. Je hebt alleen gezelschap van de pijn. Dan krijg je te horen dat je in het ziekenhuis moet blijven en begint het wachten op de operatie. De volgende dag wordt je nuchter gehouden en lig je eindeloos te wachten tot iemand je komt vertellen dat je naar de OK mag of niet. Er komen een paar artsen naar je been kijken en verder gebeurt er niets. Je blijft weer achter met je pijn. Om half zes krijg je te horen dat de operatie die dag niet meer door kan gaan. Je moet nog even wachten. Je moet wachten tot de volgende dag. In de tussentijd kan je eigenlijk niets. Je hebt te veel pijn en bent te suf om echt iets te lezen. Je probeert wanhopig je gedachten te ordenen, maar die vliegen alle kanten op. Er is niets waar je enige troost in kunt vinden. Je bent de macht over je leven kwijt. Je bent overgeleverd aan anderen. Je kunt niets meer zelfstandig. Deze machteloosheid is het ergste. Niets is erger dan de macht over je eigen leven kwijtraken, zelfs als deze macht een illusie is. Gewoon zelf je was en je boodschappen kunnen doen, gewoon zelf kunnen koken, gewoon zelf naar buiten kunnen als jij dat wilt. Naar dit soort dingen kan ik enorm verlangen. Er zijn geen soms geen ingewikkelde bespiegelingen nodig. Vrijheid is het vermogen om te kunnen gaan en staan waar je wilt. Soms heb je niet meer nodig dan dit om je vrij te voelen. Wanneer je gevangen zit blijkt vrijheid heel eenvoudig te zijn. Ik heb een voorproefje gekregen van wat me te wachten staat op min oude dag als mijn lichaam versleten is en me gevangen houdt.
Nog even en ik kan deze ellende weer achter me laten. Het zal gelukkig niet eeuwig duren, al voelt het soms wel zo. Straks kan ik weer naar buiten in de frisse lucht van de vrijheid. Stapje voor stapje ga ik de vrijheid tegemoet. Voorlopig strompel ik nog voort, maar straks stap ik weer voort met kwieke tred. Weer vrij en een ervaring rijker.

Geen opmerkingen: