vrijdag 13 augustus 2010

Internationale linkshandigendag

Op vrijdag 13 augustus 1976 werd voor de eerste keer de internationale linkshandigendag georganiseerd. Er is bewust gekozen voor vrijdag de dertiende omdat dit een ongeluksdag zou zijn. Linkshandigen zouden vaker ongelukjes krijgen, vandaar. De internationale linkshandigendag valt sindsdien altijd op vrijdag 13 augustus. Vandaag is het dus weer zover. Moet ik hier als linkshandige blij mee zijn? Hebben we als linkshandigen een speciale dag nodig? Is er extra aandacht voor linkshandigheid nodig? Ik heb geen behoefte aan een uitzonderingspositie vanwege mijn linkshandigheid. Het is al erg genoeg dat ik in een uitzonderingspositie verkeer vanwege mijn Asperger. Ook daar zit ik eerlijk gezegd niet op te wachten. Ik heb niet graag dat men mij ziet als iemand met Asperger. Ik wil gezien worden als een individu met zijn individuele verdiensten, gebreken en eigenaardigheden. Tegelijkertijd brengt mijn Asperger, helaas, de nodige problemen met zich mee die serieus genomen moeten worden. Extra aandacht voor autisme-stoornissen is wat dat betreft noodzakelijk. Extra aandacht voor linkshandigheid lijkt me minder te rechtvaardigen. Linkshandigheid is geen gebrek, al is het soms lastig dat veel gebruiksvoorwerpen rechtshandig en niet linkshandig zijn. Daar valt echter goed mee te leven. Ik stel voor dat we niet langer van alles dat afwijkt van het gemiddelde een gebrek, ziekte of aandoening maken, en dat we leren inzien dat de mensheid in alle opzichten ongelooflijk divers is. Laten we de diversiteit vieren! Ik roep bij deze deze dag uit tot de dag van diversiteit.

maandag 9 augustus 2010

Every Little Thing She Does Is Magic



Hoorde dit liedje toevallig vandaag op de radio. Erg toepasselijk.

Gazpacho!


Afgelopen zaterdag is mijn vriendin voor het eerst bij me komen eten. Ik heb Gazpacho voor haar gemaakt omdat ze zo van Spanje houdt. Ik zeg 'mijn vriendin' omdat het nu wel duidelijk aan is. Ze heeft voorgesteld om de volgende keer bij haar af te spreken. Ze wou ook afspreken dat ik een keer samen met haar bij haar ouders thee ging drinken.Ik heb er lang op moeten wachten, maar ik heb nu toch eindelijk het geluk in de liefde gevonden.

vrijdag 6 augustus 2010

Naar de film

Ik heb de afgelopen tijd twee films gezien met de vrouw waarmee ik aan het daten ben. Ze waren allebei de moeite waard. Ik begrijp nu beter waarom mensen graag naar de film gaan met hun geliefde. Beide keren liepen we na afloop hand in hand. Morgen komt ze bij me eten. Ze is gek op Spanje dus ik ga Gazpacho maken. De eerste film die we zagen was 'Yo tambien'. Een geweldige film over een jongen met het syndroom van Down die als eerste met dit syndroom aan een universiteit in Europa is afgestudeerd. Door een collega leert hij zijn seksualiteit ontdekken. De tweede film die we zagen was 'L'illusioniste'. Dit is een tekenfilm naar een scenario van Jacques Tati. Het hoofdpersonage is gebaseerd op Tati. Het is een melancholiek verhaal over een goochelaar voor wie geen emplooi meer is.

De geboorte van de politiek bij de Grieken

Machtsuitoefening is zo oud als de mensheid. Volgens sommigen zien we dit ook al bij bijvoorbeeld chimpansees. Frans De Waal schreef een boek met de titel; 'Chimpansee politiek'. Voor velen staat politiek gelijk aan machtsuitoefening. Ik denk dat dit niet juist is. Volgens de filosoof Hannah Arendt verwijst politiek naar handelende mensen; discussiërende, elkaar overredende mensen die besluiten nemen om specifieke daden uit te voeren. Het op deze manier denken over politiek is bij de Grieken ontstaan. Bij de Grieken ontstond de politieke filosofie. Deze filosofie is onlosmakelijk verbonden met de politiek als zodanig.
Politiek heeft betrekking op een verband van mensen. Het gaat hier niet om om het even welk verband. We denken niet in eerste instantie aan families, sportclubs, verenigingen van postzegelverzamelaars, etc. We denken hierbij in eerste instantie aan de staat. Een 'verband' moet men volgens Berki als volgt definiëren; het is een groep of verzameling van menselijke individuen die niet alleen op een objectieve wijze aan elkaar zijn gerelateerd (zoals door biologische verwantschap), maar ook op een subjectieve wijze, in het bijzonder in die zin dat ze in staat zijn tot communicatie. Individuen die tot een verband behoren moeten weten wat voor betekenis ze aan elkaars taalgebruik hechten en wat alle mogelijke andere symbolen die ze gebruiken betekenen. Ten tweede moet een verband mensen verenigen die gemeenschappelijke belangen of doelen hebben. Ten derde moeten de leden van een verband de validiteit van bepaalde regels met betrekking tot gedrag accepteren. Ten vierde moet er een zekere rolverdeling zijn die er op letten dat de zaken van het verband goed verlopen. Dit kan gebeuren door een of door meerdere individuen. Het gaat ruwweg om degenen die regeren en degenen die geregeerd worden. Ten vijfde moet een verband een eigen 'karakter' hebben. Het gaat hierbij zowel om de doelen van een associatie als de bestaande regels, functies en lidmaatschap van een associatie. Een bedrijf zal winst willen maken. Dit gegeven opzich is echter niet voldoende om het karakter van een bedrijf te begrijpen. Hetzelfde geldt voor een verband als een staat. Bij Berki ligt de nadruk dus nogal op de staat. Politiek lijkt bij hem bij hem verder bij uitstek de kunst van het regeren. Er zijn andere manieren om na te denken over politiek. Hij staat daarbij in een traditie die teruggaat tot Aristoteles. Aristoteles schrijft in zijn politica;

' Onze eigen observatie verteld ons dat elke staat een verband van personen is met een visie op een of ander goed doel. Ik zeg 'goed' omdat mensen in hun handelen altijd streven naar datgene waarvan zij menen dat het goed is. Het is duidelijk dat waar alle verbanden naar het goede streven, er een is het hoogste goed is en die alle anderen omvat. Dat verband noemen we de Staat, en dat type verband noemen we politiek.

Volgens Arendt bestaan er twee fundamentele soorten van denken over politiek. Aan de ene kant kun je de politiek zien als regeren, als een vorm van overheersing door enkele mensen (een, een paar of veel) , wat dreiging met of gebruik van geweld nodig maakt. Maar aan de andere kant kun je over politiek denken als de organisatie of de constitutie van de macht die mensen hebben wanneer ze samenkomen als sprekende en handelende mensen. De de macht van mensen wordt beschermt door een regering die het volk vertegenwoordigt: potestas in populo. Ofwel' power to the people'. Deze vorm van regeren, en geen andere, noemen we democratie. De democratie is een uitvinding van de Grieken. De eerste democratie vinden we in Athene. Democratie betekent de macht van het volk. De Atheens democratie was geen democratie zoals we die tegenwoordig kennen. Vrouwen, slaven, vrijgelatenen en buitenlanders mochten niet meedoen. Het was wel een democratie in die zin dat alle vrije mannen mochten meedoen. De macht was niet meer in handen van een klein groepje aristocraten. Het was een revolutionaire ontwikkeling die samenhing met de opkomst van de stadstaten. Het woord politiek is afgeleid van het Griekse woord voor stadstaat; polis. In de stadstaat, de polis, kwam de politiek tot ontwikkeling. Voor de opkomst van de stadstaten leefden de Grieken in kleinere verbanden, de zogenaamde 'oikos'. Je moet hierbij denken aan een extended family onder leiding van een herenboer. Men leefde in een stam en clan verband. Dit is de wereld van Homerus.
De Grieken stonden niet helemaal alleen in deze ontwikkeling. Ook in Mesopotamië zien we een vergelijkbare ontwikkeling. Er was daar sprake van stadstaten waar, volgens sommigen, een primitief soort democratie bestond. Toenemende rivaliteit tussen de stadstaten zou dar hebben geleid tot een krachtdadiger en sterker leiderschap. Dit leiderschap concentreerde zich rond de tempelpriester. Deze priester en oorlogsleider zou later zich ontwikkelen tot koning. De sterkste leider die alle andere stadstaten versloeg, zou koning worden. Het was een koningschap beladen met goddelijk gezag. Volgens Sumerische teksten was het koningschap uit de hemel neergedaald. De democratie in Mesopotamië was iets uit een lang vergeten verleden.
In Griekenland zou het anders gaan. Daar zou de democratie wel wortel schieten. Het ontstaan van de democratie ging geleidelijk. Het is moeilijk om een precies beginpunt aan te geven. Het begon in 683 voor Christus, toen het koningschap werd vervangen door het archontaat. De archonten zijn ambtsbekleders voor telkens een jaar. Een volgende mijlpaal volgt in 594 voor Christus als Solon archoon met dictatoriale volmachten wordt. Hij bevrijdt de boeren: de grondschulden en de lijfeigenschap worden opgeheven. Er wordt een maximum voor grondbezit vastgesteld. De macht van de adel wordt ingeperkt door het indelen van de grondebezittende burgers in vier klassen. Er ontstaat een timocratie (heerschappij van de bezittende klasse). Verder volgt er een muntherziening en een wordt het recht schriftelijk vastgelegd. Het streven was de emancipatie van de enkeling tot staatsburger en de bevordering van de handel en ambacht. Er volgt een periode van onrust en tyrannie. In 510 wordt de tyrannie omvergeworpen door Clisthenes. Vanaf dat moment kunnen we echt spreken van democratie. Vanaf dat moment geldt er gelijk recht voor alle staatsburgers. De burgerij wordt ingedeeld in 10 zogenaamde phylen. Deze zijn samengesteld uit een derde van de drie districten (stad, land, kust). Dit ging volgens een loting. Elke phyle stuurt 50 afgevaardigden naar de ' raad der vijfhonderd'. Dit lichaam behandelt voor een periode van 36 dagen de zaken der stad onder een gekozen, dagelijks wisselende voorzitter. Iedere burger neemt deel aan het staatsbestel. Dat de democratie geen vanzelfsprekendheid was en zich steeds weer moest verdedigen blijkt wel uit het feit dat Clisthenes in 508 voor Christus wordt verdreven door Sparta. In 507 keert Clisthenes al weer terug en daarmee de democratie. Sparta en Athene zouden altijd aartsvijanden blijven. Ze staan ook voor verschillende modellen waar de ideale staat aan zou moeten voldoen. Athene staat voor de open, democratische samenleving; Sparta staat voor de gesloten, autoritaire samenleving. Athene heeft een enorme bloeiperiode gekend. Athene werd een economische en militaire grootmacht in de regio en kende een ongekende culturele bloeiperiode. Athene was het culturele centrum van de Griekse cultuur in de klassieke tijd. Sparta was vooral een militaire grootmacht. Sparta heeft op cultureel gebied eigenlijk nooit iets te betekenen gehad. Het koningschap is in Sparta nooit afgeschaft. De mens werd er als individu niet gewaardeerd. De volwassen mannen moesten dagelijks verplicht deelnemen aan een gezamenlijke maaltijd. Er was nauwelijks contact met de buitenwereld. Geld en materieel bezit werd gewantrouwd en zoveel mogelijk ontmoedigd. Sparta heeft in veel opzichten altijd het karakter van een dorp behouden en heeft geen imposante bouwwerken nagelaten.
De grootste staatsman die Athene heeft voortgebracht is ongetwijfeld Pericles. In zijn lijkrede die hij hield ter nagedachtenis van de gesneuvelden van de Peloponesische oorlog (tegen Sparta) heeft hij het ideaal van de Atheense samenleving als geen ander onder woorden gebracht;

Wij hebben een staatsvorm, die niet een navolging is van de wetten van onze buren; neen, wij zijn veeleer zelf een voorbeeld voor menig ander, dan dat anderen ons tot voorbeeld strekken.
De naam van deze staatsvorm is volksregering (democratie), omdat invloed op staatszaken bij ons niet een recht is van weinigen, maar een recht van velen. In geschillen tussen burgers geldt voor allen gelijkheid voor de wetten en met de maatschappelijke beoordeling staat het zo: heeft iemand om iets een bijzonder aanzien, dan dankt hij een hogere onderscheiding in het openbare leven minder aan zijn afkomst dan aan zijn persoonlijke verdienste.
Armoede is geen schande; voor ieder, hoe arm ook, staat de mogelijkheid open, de gemeenschap te dienen... zo hij dat kan.
Vrij leven wij als burgers in onze gemeenschap en in het dagelijkse leven remmen wij elkaars gedragingen niet door spiedende argwaan, want wij zijn niet misnoegd over onze naaste, zo die zich eens buiten de conventies stelt; ja, zelfs onze blik, die wel niet straffen, maar toch pijnlijk steken kan, verraad daarover geen wrevel.
Zonder ergernis dus in onze persoonlijke omgang, begaan wij als staatsburgers, vooral uit diep ontzag, geen wetsovertreding, gehoorzamend aan de opeenvolgende overheden en aan de wetten, in het bijzonder (gehoorzamend) aan die wetten, welke gemaakt zijn tot steun voor hen die onrecht lijden en aan die (weliswaar) ongeschreven wetten, waarvan de overtreding door de openbare mening met schande wordt gebrandmerkt.
Bovendien hebben wij ook, en meer dan anderen, gezorgd voor ontspanning van de geest na de dagelijkse beslommeringen; enerzijds door het instellen van wedstrijden en godsdienstige feesten zonder onderbreking het hele jaar door, anderzijds door smaakvol gerief van onze huizen, waarvan het dagelijks genot alle kwellende gedachten verdrijft.

Alle idealen die wij verbinden met democratie zijn hier verwoord door Pericles; een regering door de meerderheid, gelijkheid voor de wet, aanzien op grond van verdienste en niet op grond van afkomst, de mogelijkheid om op te klimmen in de maatschappij ( wie voor een dubbeltje wordt geboren, kan in een democratie nog altij een kwartje worden), de vrijheid om te leven zoals je dat zelf wilt zolang je de vrijheid van anderen niet belemmert, een vertrouwen in de rechtsstaat en een scheiding van de private en de publieke ruimte(het smaakvol gerief van onze huizen). Met zijn opmerking over het smaakvol gerief van onze huizen lijkt Pericles zelfs vooruit te lopen op ons burgerlijk ideaal van onze samenleving, al zie ik deze oude Griek nog niet zo snel rondlopen bij Ikea.

Er zijn eigenlijk geen auteurs uit Sparta zelf waarmee we de idealen en de normen en waarden waarop de Spartaanse samenleving op is gebaseerd kunnen illustreren. Er waren echter genoeg bewonderaars van Sparta buiten Sparta. Een daarvan was Plutarchus. Hij leefde in een tijd dat Griekenland allang een provincie van het Romeinse rijk was geworden. Plutarchus leefde in de eerste eeuw na christus. In die tijd beleefde Sparta een renaissance.Vroegere gewoonten werden in ere hersteld en toeristen kwamen er een kijkje nemen. Uit het werk van Plutarchus wordt duidelijk dat de Spartanen een hekel aan welsprekendheid hadden. Het is geen wonder dat Sparta nooit een Pericles heeft voortgebracht. De grondwet van Sparta werd volgens de sage opgesteld door Lycurgus, maar was in werkelijkheid het gevolg van een eeuwenlange ontwikkeling. Sparta kende een dubbelkoningschap, een raad der Ouden (gerousia) en een legervergadering. Sparta vormde met de door haar onderworpen stadstaten de staat der Lakedaimoniërs. Sparta werd steeds meer militair van karakter en de latere koningen waren nog uitsluitend legeraanvoerders. Dit was het zogenaamde ephoraat. De ephoren worden in de tweede helft van de zesde eeuw de politieke leiders. De spartanen leven in mannengemeenschappen. De jongemannen tussen de veertien en twintig jaar oud worden door de staat opgevoed. De twintig tot dertig jarigen leven in de krijgsgemeenschap, de ouderen in de spijsgenootschappen (syssitia). De economie is gebaseerd op onoverdraagbare erfelijke landerijen die worden bewerkt door horige boeren (heloten). De heloten wordt jaarlijks de oorlog verklaard en ze worden in het geheim bewaakt (krypteia). De omwoners (Perioiken) hebben meer rechten,maar zijn wel verplicht tot krijgsdienst.
De minachting van de spartanen voor de welsprekendheid blijkt duidelijk uit het volgende citaat van Plutarchus;

De taal van mensen die steeds aan het woord willen zijn, bestaat uit holle frasen zonder enige betekenis, net zoals het zaad van seksueel onverzadigbare mannen bijna altijd onvruchtbaar is en ongeschikt voor de voortplanting.

Het doet denken aan Sarah Palin die president Obama aanvalt op zijn welsprekendheid en het heeft over 'all talk and no real action' en hem omschrijft als 'a guy with a teleprompter'. Het citaat van Plutarchus is onthullend. Het is voer voor psychologen. Uit dit citaat komt een bepaald ideaal van mannelijkheid naar voren.Bij Plutarchus zien we een merkwaardige koppeling van welbespraaktheid met seksualiteit. Echte mannen zijn mannen van weinig woorden. Een welbespraakte man is een slappeling zonder zelfbeheersing die zijn woorden laat stromen zoals zijn zaad. Aangezien een welbespraakte man een slappeling is kan hij dus geen goede leider zijn. Omgekeerd zijn mannen van weinig woorden die de taal van het volk spreken en het 'zeggen zoals het is' kennelijk krachtig en mannelijk en dus goede leiders. Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat Sarah Palin ook denkt in deze trant. Palin ontbeert waarschijnlijk de intellectuele bagage om een bewonderaar van Sparta te zijn, maar ze is wel een aanhanger van de gesloten samenleving.
Sparta staat symbool voor deze gesloten samenleving. Popper noemt de gesloten samenleving ook wel de tribale samenleving. De aanhangers van de gesloten samenleving dromen van een oorspronkelijke, zuivere samenleving waar we naar terug zouden moeten gaan. Alles komt goed als we ons onderwerpen aan de tribale gewoontes, eeuwenoude wetten en tradities. Sparta was een samenleving die gebaseerd was op de waarden van de gesloten samenleving. Sparta had een heel eigen wijze om gehoor te geven aan de stem van het volk;

De verkiezing (van een lid voor de Raad der Ouden) verliep als volgt. Eerst kwam de Volksvergadering bijeen om mannen te kiezen die in een belendend vertrek werden opgesloten. Daar konden ze niet zien wat zich afspeelde, en waren ze zelf ook onzichtbaar. Alleen de kreten van het verzamelde volk drongen tot hun door. Zoals te doen gebruikelijk, werd ook nu weer bij acclamatie een keuze gemaakt uit de kandidaten, die niet allemaal tegelijk optraden, maar een voor een in een door het lot bepaalde volgorde (het gebouw van de volksvergadering) werden binnengebracht, en daar zinder een kik te geven op en neer door de menigte liepen. De mannen die in de ruimte zaten opgesloten, hadden schrijftabletten bij zich waarop ze de sterkte van het geschreeuw noteerden, zonder te weten voor welke persoon dat was bedoeld. Het enige wat ze hoorden, was of iemand de eerste, tweede of derde was van degenen die werden binnengebracht. Wie de meeste bijval kreeg werd benoemd.

Het had iets weg van een Idolsverkiezing waarbij de grootste schreeuwlelijken hun zin kregen. Het lijkt me geen gezonde basis voor een samenleving, al zijn er waarschijnlijk volksstammen die dit zien als het hoogste ideaal van democratie.
Sparta werd omdat het een gesloten samenleving was in hoge mate bewondert door Plato die een grote afkeer had van de democratie. Wat de samenleving nodig heeft is een sterke leider. In het geval van Plato een koning-filosoof. Voor Plato is een filosoof iemand die nieuwsgierig is naar en zicht heeft op de goddelijke wereld der Ideeën. Vanwege deze kwaliteiten kan hij de stichter van een deugdzame stad (polis) worden. ' De wijsgeer gaat met het goddelijke en het ordentelijke [om[ :zo wordt hij zelf ook ordelijk, en zelfs [...] goddelijk '. Een filosoof beschikt bij Plato over bijzondere gaven en inzichten die normale mensen niet hebben.
De meeste politici die uitgaan van de gedachte van de gesloten samenleving zullen tegenwoordig niet meer zo ver gaan als Plato. Wilders zal niet zo snel roepen dat hij een bijzonder inzicht heeft in een goddelijke werkelijkheid. Hij roept wel dat hij weet wat 'het volk' wil. Hij vertegenwoordigt de stem van 'het volk'. Als Wilders spreekt, dan spreekt hij namens 'het volk'. Hij weet precies wat 'het volk' denkt. Dat zou je ook wel een bijzonder inzicht kunnen noemen.
De gesloten samenleving wordt gedragen door een sterke leider en een stamgevoel. Bij Wilders vinden deze beide elementen terug. We zien bij Wilders ook voor de gesloten samenleving kenmerkende hang naar een geïdealiseerd verleden, lees het verkiezingsprogramma van de PVV er maar op na;

Nederlanders zijn een volk dat zijn gelijke niet kent. We zijn geboren uit een Opstand, een vrijheidsstrijd. Onze voorouders hebben een zompige moerasdelta omgevormd tot iets waar de hele wereld jaloers op is. Hier, achter de dijken, is een welvaart en een solidariteit bereikt die zijn gelijke niet kende, met vrijheid voor iedereen en met van oudsher een tolerantie tegen mensen die ook tolerant waren.

Het is ook duidelijk dat dit gedroomde Nederland een vijand heeft. Niet alleen de Islam is een vijand voor Wilders, de moderniteit is dat evenzeer;

Ondertussen bestaat bij velen het gevoel dat we Nederland aan het kwijtraken zijn. Wijk na wijk, straat na straat, school na school wordt geïslamiseerd. De massa-immigratie bereikt jaar op jaar een triest record en zal de komende jaren alleen nog maar verder exploderen. Criminaliteit tiert welig. Onze vlag wappert niet meer in vrijheid maar moet een vlag naast zich tolereren van een Europese superstaat.
Bij veel van de problemen die Nederland teisteren is de diagnose hetzelfde: elites zijn losgeslagen van de werkelijkheid en zijn op eigen houtje dingen gaan doen waar gewone mensen niet beter van worden. Onze elites hebben zich bekeerd tot de illusie dat alle culturen (en daaraan verbonden waarden) gelijk zijn. Alles moet kunnen. Er bestaat geen goed of kwaad, alle culturen zijn voor hen gelijk, de islam of het christendom, meisjesbesnijdenis, handen schudden of niet - wat maakt het uit.
Onze trots waar Nederlanders met overtuiging decennialang een gedeelte van hun salaris aan hebben overgemaakt, de verzorgingsstaat, is verworden tot een magneet voor gelukszoekers uit islamitische landen. Niet meer een schild voor de zwakken, maar een afhaalloket voor onevenredig veel lanterfantende moslimimmigranten. Henk en Ingrid betalen voor Ali en Fatima.

Een vergelijking met Hitler gaat niet helemaal op. Het is moeilijk om in Mein Kampf een lofzang op Duitsland te vinden die te vergelijken is met de lofzang van Wilders op Nederland. Hitler is veel meer bezig met het gevaar van de joden dan Wilders met het gevaar van de islam. De manier waar op Wilders te keer gaat tegen de 'elite' is tam vergeleken met de uitbarstingen van Hitler. Er is alle reden om behoedzaam te zijn om Wilders in het rechts-extremistische kamp te plaatsen. Populisten als Wilders zijn niet hetzelfde als de fascisten uit de twintigste eeuw. Toch moeten we waakzaam zijn We zien bij Wilders en andere populisten wel tendensen die we bij Hitler en andere fascisten ook hebben gezien. Het zou naïef zijn om te veronderstellen dat de geschiedenis zich op een identieke manier zou herhalen en dat de vijand er precies hetzelfde uit zou zien. Dat zou te gemakkelijk zijn. Wilders hoeft niet op Hitler te lijken om gevaarlijk te zijn. Wilders is gevaarlijk omdat hij, als het er op aankomt, het ideaal van de gesloten samenleving vertegenwoordigt. Het collectivisme waar deze samenleving op draait is nooit ver weg; in onschuldige vorm als bijvoorbeeld de oranje-gekte, in kwaadaardige vorm als het populisme van figuren als Wilders.
Wat maakt de gesloten samenleving populair? Volgens Popper komt dat door wat hij de druk van de beschaving noemt. Het is een druk die onvermijdelijk is, maar die sommigen niet kunnen verdragen;

Deze druk, dit onbehagen is een gevolg van de ineenstorting van de gesloten samenleving. Die druk wordt ook tegenwoordig nog gevoeld, vooral in tijden van sociale verandering. Het is de druk die wordt veroorzaakt door de inspanningen die het leven in een open en deels abstracte samenleving van ons vergt – door ons streven ons rationeel te gedragen, althans enkele van onze emotionele sociale behoeften niet te bevredigen, voor onszelf te zorgen en verantwoordelijkheden op ons te nemen. We moeten, zo geloof ik, deze druk aanvaarden als de prijs die we betalen voor elke toename van kennis, van redelijkheid, van samenwerking en van wederzijdse steun, en dientengevolge van onze overlevingskansen,en ten slotte van de bevolkingsgroei. Het is de prijs die we moeten betalen voor ons menszijn.

Een van de inspanningen die de druk van de beschaving op ons leggen is de eis tot reflectie. Volgens Hannah Arendt komt het kwaad niet in de eerste plaats voort uit kwaadwillendheid, maar uit onnadenkendheid. Het grote voorbeeld van het kwaad dat voortkomt uit onnadenkendheid is wat haar betreft Adolf Eichmann;

Hij heeft er alleen maar nooit bij stilgestaan wat hij eigenlijk deed. [..] Hij was niet dom. Het was in zekere zin pure gedachteloosheid – iets heel anders dan domheid – die hem ervoor predisponeerde een van de grootste misdadigers van de mensheid te worden. En al mag het dan “banaal” zijn, of zelfs komisch, dat men met de beste wil van de wereld geen demonische kant aan hem kan ontdekken, “gewoon” is het daarom allerminst.

De Nazi's gelden nog altijd als het symbool van het kwaad. Voor velen vertegenwoordigen ze het radicale of absolute kwaad. De ellende is dat dit niet het geval is. Iemand als Eichmann vertegenwoordigt volgens Arendt de banaliteit van het kwaad. Eichmann was geen baarlijke duivel, maar een gewone, wat onbenullige man. Eichmann zou je buurman kunnen zijn. We zouden allemaal ten prooi kunnen vallen aan dit kwaad. Door onnadenkendheid. We moeten dus stil staan bij wat we doen. We moeten waakzaam zijn voor de gevaren die onze open, democratische samenleving bedreigen. We moeten er voor zorgen dat de misdaden die de gesloten samenleving kenmerken nooit meer kunnen plaatsvinden.

We staan voor een keuze; kiezen voor Sparta of kiezen we voor Athene? Kiezen we voor een open samenleving of voor een gesloten samenleving? Kiezen we voor de beschaving
of kiezen we voor het barbarendom? De keuze lijkt me helder. Laten we kiezen voor de beschaving en de barbarij nooit meer een kans geven.