dinsdag 21 december 2010
zaterdag 18 december 2010
Captain Beefheart R.I.P.
Gisteravond hoorde ik op de BBC het droeve bericht dat Don Van Vliet, oftewel Captain Beefheart was overleden. Ik wist allang dat hij ernstig ziek was. Hij had M.S.. Hij is uiteindelijk aan de gevolgen van deze ziekte overleden. Toen ik vorig jaar zomer in Californië was moest ik aan hem denken. We kwamen langs Observatory Hill en ik meende mij te herinneren dat hij daar een liedje over had gemaakt. Mijn geheugen blijkt me te bedriegen. Het liedje heet Observatory Crest. Er schijnt geen plek te zijn die zo heet. Het is niet helemaal duidelijk over welke plek Captain Beefheart het heeft, maar het is waarschijnlijk in de buurt van Los Angeles. Die kant ben ik niet op geweest. Toch moet ik denken aan mijn vakantie in Californië als ik dit nummer hoor.
donderdag 16 december 2010
maandag 6 december 2010
zondag 28 november 2010
Armoede werkt niet
Ik was gisteren naar de manifestatie 'armoede werkt niet' geweest die georganiseerd was door de SP en gesteund werd door de PVDA en de FNV. Het was een actie tegen de plannen van het kabinet Rutte om mensen met een arbeidsbeperking te korten op hun uitkering (WAJONG, WSW, WWB). Verder zijn er plannen om 30.000 banen in de sociale werkvoorziening te schrappen. Dit zijn schandalige plannen die wat mij betreft zo snel mogelijk van tafel moeten. Aangezien ik een WAJONG uitkering heb treffen deze plannen mij direct. Meneer Rutte lijkt te denken dat we het te goed hebben met onze uitkering en dat we vanzelf wel aan het werk gaan als hij onze uitkeringen verlaagd. Dat is natuurlijk onzin. Ik zou gaan werken als er een geschikte baan voor mij was. Van het korten op mijn uitkering wordt ik alleen maar armer. Voor veel mensen met een arbeidsbeperking is de sociale werkvoorziening een uitkomst. Daar wil men nu dus vreselijk veel banen gaan schrappen. Er is voor deze mensen geen alternatief. De sociale werkvoorziening is niet voor iedere arbeidsgehandicapte even geschikt. Mijn ervaring met de DZB hier in Leiden was in ieder geval dat ze mij geen werk te bieden hadden dat aansloot bij mijn vaardigheden en behoeften. Veel arbeidsgehandicapten werken er echter met plezier. Ik zie ook aan de mensen op het DAC waar ik wat werkzaamheden verricht dat het heel veel voor mensen betekent om te werken. Je ziet dat mensen er beter door functioneren. Niemand wordt beter door thuis te zitten. We kunnen deze maatregelen dan ook niet accepteren. GroenLinks zou zich hier ook druk over moeten maken. Het was daarom ook jammer dat GroenLinks deze actie van de SP niet lijkt te steunen. GroenLinks was de grote afwezige op deze manifestatie. Dat lijkt mij een gemiste kans. Je hoeft geen vrienden van de SP te zijn om voor dezelfde zaak te vechten. Het was precies dit argument waarop de PVDA zich wel bij deze actie heeft aangesloten. De PVDA heeft op dit punt groot gelijk. Het zou een goede zaak zijn als GroenLinks dit argument ook zou onderschrijven. Ik was blij dat ik Job Cohen heb horen spreken in de Brabanthallen. Femke Halsema had er echter ook moeten staan.
zondag 21 november 2010
Thorbecke, de founding father van Nederland
In Amerika hebben ze het altijd over de founding fathers. Dit zijn de politieke leiders die de Onafhankelijkheidsverklaring hebben ondertekend of geholpen hebben met het opstellen van de grondwet. Zij zijn de grondleggers van de Verenigde Staten. Wij hebben ook een 'founding father'; Thorbecke. We hadden natuurlijk al een Vader des Vaderlands; Willem de Zwijger. Voor mij is dat toch iets anders dan een 'founding father'. Willem de Zwijger heeft niet onze grondwet geschreven, dat heeft Thorbecke gedaan. Onze grondwet is in wezen nog dezelfde als die van Thorbecke uit 1848, al is deze in 1983 herzien. Thorbecke was daarmee de grondlegger van de Nederlandse parlementaire democratie.
Johan Rudolf Thorbecke werd op 14 februari 1798 geboren als zoon van een tabakshandelaar. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit Duitsland, maar de Thorbecke's hadden zich sinds de zeventiende eeuw in Zwolle gevestigd. Ondanks het feit dat zijn ouders het niet breed hadden, kreeg hij alle kans om zijn intelligentie te ontwikkelen. Zijn ouders hebben hem altijd gestimuleerd om door te leren.Van een predikant leerde hij Latijn en Grieks, waardoor Thorbecke de Latijnse school (een voorloper van het gymnasium) al na korte tijd kan verlaten. In 1815 gaat Thorbecke klassieke letteren studeren in Amsterdam. Vanaf 1818 zet hij zijn studie voort in Leiden. In 1820 zal hij promoveren op een dissertatie over de Romeinse redenaar Asinius Pollio.
Na zijn promotie vertrok hij naar Duitsland om daar te gaan werken als privaat-docent. Dat was in die tijd niet ongebruikelijk. Deze periode was belangrijk voor zijn geestelijke vorming. Hij kwam er in aanraking met het Duitse idealisme. Dat was in die tijd een populaire filosofische stroming. Door geldzorgen moest hij weer terug naar Nederland. In 1825 werd jij bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Gent. Als gevolg van de Belgische opstand in 1830 moest hij de stad verlaten. Een jaar later werd Thorbecke benoemd tot hoogleraar diplomatie en moderne geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Hier zou hij onder andere college geven over de grondwet. In 1839 publiceerde hij 'Aanteekening op de Grondwet '. Dit zou een aanzet zijn tot een debat over de grondwet zoals die op dat moment bestond.
In 1836 trouwde Thorbecke met Adelheid Sorger. Zij was negentien jaar jonger dan Thorbecke. In dat jaar kocht hij een huis aan de Garenmarkt. Hij woonde op de Garenmarkt 9. Hij is daar tot 1850 blijven wonen. Thorbecke was iemand die zijn onafhankelijkheid koesterde. Hij maakte op zijn omgeving een koele, hooghartige en ongenaakbare indruk. Hij bleek in intieme kring echter een warme persoonlijkheid. Hij hield van wijn, sigaren en muziek- met name van Mozart en Beethoven.
In 1840 werd hij lid van de zogenaamde dubbele kamer. Tussen 1844 en 1845 was hij lid van de tweede kamer. Hier nam hij het initiatief tot herziening van de grondwet. Hij deed dat samen met acht andere kamerleden (de Negenmannen). Het voorstel werd niet in behandeling genomen. De voorstellen werden 'on-Nederlands' genoemd. Het maakte wel veel discussie los. In 1853, 1863 en 1872 ontving Thorbecke doodsbedreigingen van onbekenden. In het laatste geval was dat in reactie op de mogelijke invoering van een inkomstenbelasting.
In 1848 kwam die nieuwe grondwet er toch. Thorbecke was in dat revolutiejaar aangesteld als voorzitter van de Grondwetscommissie. Koning Willem II was geschrokken van de woelingen in het buitenland. 1848 was niet toevallig het jaar waarin Karl Marx en Friedrich Engels het Communistisch Manifest schreven. In dat jaar waarde er een spook door Europa, zoals Marx schreef. In heel Europa was er sprake van een revolutionaire stemming. In Frankrijk brak de Februarirevolutie uit. Frankrijk werd weer een republiek. Als reactie hierop brak er in Oostenrijk en Hongarije de Maartrevolutie uit. Ook in de Duitse landen heerste een revolutionaire stemming. In heel Europa was het onrustig.De gevestigde machten sidderden. Willem II had goed door dat de zaken niet bij het oude konden blijven. Dat hij met het aanstellen van de Commissie zijn ministers passeerde scheen niet terzake te doen. Zijn hervormingsdrift leek niet voort te komen uit een passie voor het staatsrecht. Hij was er meer op uit om zijn hachje te redden.
De nieuwe grondwet betekende een grote vooruitgang. Er kwamen rechtstreekse verkiezingen. Daarnaast kwam er de ministeriële verantwoordelijkheid en werden de parlementaire bevoegdheden uitgebreid. Het algemene kiesrecht gold alleen nog voor mannen. Vrouwen zouden pas in 1917 kiesrecht krijgen. Met deze grondwet was Nederland eindelijk een moderne staat geworden.
Thorbecke heeft leiding gegeven aan drie kabinetten. Thorbecke was in zijn kabinetten minister van binnenlandse zaken. Daar viel een zeer breed takenpakket onder; binnenlands bestuur, landbouw, handel en nijverheid, armenzorg, onderwijs, waterstaat en volksgezondheid vielen hieronder. De post van minister-president bestond nog niet in zijn tijd.
In het eerste kabinet dat duurde van 1849 tot 1853 had hij constant conflicten met koning Willem II. Zijn tweede kabinet dat zat van 1862 tot 1866 stond vooral in het teken van de infrastructuur. In deze tijd werd het Noordzeekanaal gegraven. Thorbecke was niet bij iedereen populair. In deze periode ontving hij een doodsbedreiging per brief. Wat dat betreft is er dus niets nieuws onder de zon.
Het laatste kabinet Thorbecke duurde van 4 januari 1871 tot 6 juni 1872, de dag dat Thorbecke stierf. In zijn laatste kabinetsperiode had Thorbecke aan Aletta Jacobs als eerste vrouw toestemming gegeven om aan een universiteit te studeren. Dit had hij vijf dagen voor zijn dood nog geregeld.
Thorbecke was een van de grootste staatsmannen die ons land ooit heeft gekend. De grondwet van 1848 is het fundament van onze rechtsstaat. Er zijn later enige wijzigingen aangebracht, maar in grote lijnen is onze grondwet nog steeds dezelfde als die van 1848 . In 1983 heeft de laatste wijziging van de grondwet plaatsgevonden. Het huidige artikel 1, waarin discriminatie wordt verboden, werd toen aan de grondwet toegevoegd. Dit artikel is eigenlijk een logische toevoeging aan de grondwet zoals die bestond. Aan het fundament van onze rechtsstaat kan en mag niet zomaar getornd worden.
Het liberalisme van Thorbecke was geworteld in het Duitse idealisme. Een van de kenmerken van het Duitse idealisme is dat het uitgaat van een analyse van de historische ontwikkeling. Een van de belangrijkste voormannen van het Duitse idealisme is Hegel. Hegel wilde alle kennis in een totaalconcept verenigen. Wetenschap, esthetica, godsdienst en filosofie moesten samenkomen in een groot systeem. De werkelijkheid was in zijn ogen niet statisch, maar de uitkomst van een continu dynamisch proces waarbij nieuwe tegenstellingen telkens weer worden opgeheven. Dit proces noemde Hegel dialectiek. Filosofie was voor Hegel 'haar tijd in gedachten vervat'. Kennis is dus bij Hegel gebonden aan de culturele context en de historische situatie. Kennis is dus niet absoluut. Kennis ontwikkelt zich door tegenstellingen die worden opgeheven. Dus eigenlijk door discussie. Zo bezien kan je het Duits idealisme zien als een basis voor het liberalisme. Niet iedereen zal dit zo zien, maar dit is de manier waarop Thorbecke het zag. Liberalisme gaat ervan uit dat niemand zeker weet wat het goede leven is. Mensen hebben daar verschillende visies op en vullen dat op hun eigen manier in. Daarom moeten vrijgelaten worden om hun leven te leiden zoals ze willen, zolang ze anderen maar niet in hun vrijheid belemmeren (zoals een Amerikaanse rechter zei;'de vrijheid om met je vuist te zwaaien wordt beperkt door de neus van je buurman.') Het is niet aan de staat om in te grijpen voor je eigen bestwil. De VVD noemt zich een liberale partij en ziet zich graag als de erfgenaam van Thorbecke. Laten we eens kijken naar het liberalisme van Thorbecke en laten we kijken naar wat we daarvan terugvinden bij de VVD. Het liberalisme van Thorbecke wordt duidelijk uit een citaat als het volgende;
Liberaal regeren, dat is regeren overeenkomstig de natuurwet, die aan elk wezen een bijzondere bestemming en een eigen scheppingsvermogen heeft toegekend; dat is de algemene voorwaarden verzekeren, onder welke aan alle leden van de staat het zelfstandig handelen, naar de mate van ieders aanleg mogelijk wordt.
Het is niet liberaal, wanneer een regering de ontwikkeling van arbeid en kapitaal, of hun meest vrije en vruchtbare besteding tegenhoudt; wanneer zij een richting zoekt te geven aan hetgeen zijn weg zelf moet vinden; wanneer zij met één woord, in stede voor de mogelijkheid van maatschappelijke ontwikkeling te zorgen, die zelve in de hand nemen wil.
Voor een deel kan je hier het verhaal van de huidige VVD wel in herkennen. De nadruk op de autonomie van het individu dat niet belemmert mag worden in zijn ontplooiing is een kenmerk van het liberalisme dat we ook terugvinden bij de VVD. De nadruk op de vrije markt die zijn werk moet doen ook. Hij had echter, meer dan de VVD, ook oog voor de onderkant van de samenleving;
Druk de arbeider, dwing hem zich met het meest onmisbare te vergenoegen en gij zult zijn ijver, de lust om zijn toestand te verbeteren, uitdoven.
Stel hem daarentegen tot genietingen boven zijn volstrekte behoefte in staat, en gij zult zijn kracht verhogen, zijn vlijt verdubbelen, en de grond leggen tot algemene beschaving en ontwikkeling van de maatschappij.
Thorbecke was dus van mening dat, wilde een mens floreren en een nuttig lid van deze samenleving kunnen zijn, hij over een bestaansminimum moest beschikken dat boven het niveau van de eerste levensbehoeften ligt. Hij dacht daarbij natuurlijk niet aan mensen met een uitkering. Die bestonden in die tijd niet. Er was nog geen verzorgingsstaat. Hij dacht aan arbeiders. Daarin verschilde hij niet van de socialisten. Als we als algemeen uitgangspunt nemen dat een mens over een bestaansminimum moet beschikken dat boven het niveau van de eerste levensbehoeften ligt wil hij kunnen floreren, dan geldt dit echter ook voor de huidige minima. Thorbecke zou in deze tijd de mensen met een uitkering niet laten stikken. Volgens zijn gedachtegoed moet een fatsoenlijk bestaansminimum gegarandeerd zijn. De VVD, die als liberale partij in de traditie van Thorbecke zou moeten staan, lijkt eerder de tegenovergestelde mening te zijn toegedaan. De VVD meent dat het keihard snoeien in de uitkeringen mensen met een uitkering wel zal stimuleren om de arbeidsmarkt op te gaan. Uitkeringsgerechtigden hebben het volgens de VVD kennelijk te goed. Het is nu al moeilijk om van een uitkering rond te komen. Door de uitkeringen te verlagen zullen de mensen met een uitkering alleen maar dieper de armoede worden ingedreven. Er zullen meer mensen bij de voedselbank terecht komen. Mensen worden alleen maar moedeloos van armoede, ze worden er niet door gemotiveerd. Om met Thorbecke te spreken; ; 'zijn ijver, de lust om zijn toestand te verbeteren, [zal] uitdoven.' Het zorgt er alleen maar voor dat de mensen die toch al in de marge van de samenleving leven, zich nog meer in de steek gelaten voelen en zich nog meer van de samenleving af zullen keren.
Ook op andere punten lijkt het er sterk op dat de VVD van Rutte het gedachtegoed van Thorbecke verraadt. Thorbecke waarschuwde er voor dat het algemeen belang niet moest worden opgeofferd aan het partijbelang. Rutte heeft dit gedaan door te kiezen voor een minderheidscoalitie met het CDA en een bizarre gedoogconstructie met de PVV, wat men niet anders kan zien dan als een staatsrechtelijk monstrum. Alle andere mogelijke coalities heeft Rutte doelbewust onmogelijk gemaakt. Zijn rechtse hobby, een rechtse regering, moest er koste wat het kost doorgedrukt worden.
Niets discrediteert de vertegenwoordiging en de parlementaire regeringsvorm meer, dan wanneer men ziet, dat algemeen belang aan persoonlijke partijzucht wordt opgeofferd.
Het ondermijnt het vertrouwen in de politiek. Gelukkig kunnen wij kiezers politici die zo handelen bij de volgende verkiezingen naar huis sturen. Rutte heeft er ook voor gekozen om te regeren met de kleinst mogelijke meerderheid, zo het al een meerderheid genoemd mag worden. Met een beetje goede wil kan je zeggen dat hij de numerieke meerderheid heeft, hij heeft immers de meeste zeteltjes. Het is de vraag of hij ook de morele meerderheid heeft. Dat lijkt mij niet het geval te zijn. Een regering die afhangt van de steun van een partij als de PVV kan nooit de morele meerderheid hebben.
Komt het op numeriek meerderheid, en nog wel van één of een paar stemmen, dan op morele meerderheid aan?
Kan een ministerie met enige stemmen meerderheid tegen een morele meerderheid regeren?
Het kabinet van Rutte steunt op de kleinst mogelijke meerderheid van één zetel. Zijn coalitie van VVD en CDA heeft 52 zetels en dus geen meerderheid in de tweede kamer. Het is dus formeel een minderheidskabinet. Het kabinet moet het hebben van de gedoogsteun van de PVV, een partij met een bruin luchtje. Met de gedoogsteun van de PVV komen ze aan de krapst mogelijke meerderheid van 76 zetels. De meerderheid van de stemmen hebben ze niet. Dat ze aan de meerderheid in zetelaantallen komen heeft uitsluitend te maken met de verdeling van restzetels. Als alle linkse partijen een lijstverbinding met elkaar waren aangegaan, dan had dit kabinet geen meerderheid gehad. Wilders schermt graag met zijn anderhalf miljoen kiezers. Die zouden we moeten respecteren. De overgrote meerderheid van de kiezers heeft dus niet op Wilders gestemd en een groot aantal van deze mensen walgt van Wilders. Dit kabinet ontbeert draagvlak. Er hoeft maar een kamerlid weg te lopen uit een van de regerende partijen of uit de fractie van de gedoogpartij PVV of het kabinet is haar meerderheid kwijt.
Veel mensen keren zich met recht op morele gronden tegen de PVV en willen niet dat deze partij deelneemt aan het kabinet en ook niet dat deze partij het kabinet gedoogt. Een partij die de fundamenten van de rechtsstaat ondermijnt hoort niet in een kabinet en ook geen kabinet afhankelijk te maken van de gedoogsteun van die partij. De PVV ondermijnt de rechtsstaat onder meer door de discriminatie van moslims. Dit ondermijnt de vrijheid van godsdienst. De vrijheid van godsdienst is een grondrecht. De grondrechten vormen het fundament van onze rechtsstaat. Wie daar aan morrelt, morrelt aan onze rechtsstaat. Oud-premier Lubbers zei het als volgt;
‘Vrijheid van godsdienst – ook van de Islam dus – en geen discriminatie op basis van geloofs- of levensovertuiging behoren wezenskenmerken te blijven van onze rechtsstaat. Daarover mag geen begin van twijfel ontstaan.’
Rutte verliest door in zee te gaan met de PVV de morele meerderheid. Thorbecke zei het als volgt;
Dat het Ministerie de numerieke meerderheid had en behield, zou luttel waarde hebben, zoo ze niet de morele meerderheid tot grond had; de morele meerderheid, welke de Minister, al is hij niet uit de andere voortgekomen, bezit, wanneer de waarheid, het regt, de eischen eener noodzakelijk geworden ontwikkeling aan zijne zijde zijn; wanneer hetgeen hij wil, zijn stelsel, zijn beleid eene bezielende magt worden.
Rutte heeft duidelijk de waarheid en het recht niet aan zijn zijde. Het kabinet komt ook niet voort uit de eisen van een noodzakelijke ontwikkeling. Rutte draagt hierdoor bij aan het ondermijnen van de rechtsstaat;
De constitutionele Monarchie is aan misbruik en bederf onderhevig, voor zooveel zij niet in alle omstandigheden een volkomen waarborg aanbiedt voor het regte gebruik van de regeermagt of van de vrijheid.
Het juiste gebruik van de regeermacht en de vrijheid is onder Rutte duidelijk aan misbruik en bederf onderhevig.
Het is duidelijk dat Rutte de erfenis van Thorbecke verkwanselt en hij zich geen echte liberaal mag noemen. Hij gooit de grondslag van de Nederlandse staat te grabbel. Alles waar we als Nederland trots op mogen zijn en liberalen als Thorbecke dankbaar voor mogen zijn.,wordt achteloos ter zijde geschoven. Dit is de VVD onwaardig. Rutte moest zich schamen. We moeten Rutte hier op aan blijven spreken; Thorbecke is van ons allemaal.
Johan Rudolf Thorbecke werd op 14 februari 1798 geboren als zoon van een tabakshandelaar. Zijn familie kwam oorspronkelijk uit Duitsland, maar de Thorbecke's hadden zich sinds de zeventiende eeuw in Zwolle gevestigd. Ondanks het feit dat zijn ouders het niet breed hadden, kreeg hij alle kans om zijn intelligentie te ontwikkelen. Zijn ouders hebben hem altijd gestimuleerd om door te leren.Van een predikant leerde hij Latijn en Grieks, waardoor Thorbecke de Latijnse school (een voorloper van het gymnasium) al na korte tijd kan verlaten. In 1815 gaat Thorbecke klassieke letteren studeren in Amsterdam. Vanaf 1818 zet hij zijn studie voort in Leiden. In 1820 zal hij promoveren op een dissertatie over de Romeinse redenaar Asinius Pollio.
Na zijn promotie vertrok hij naar Duitsland om daar te gaan werken als privaat-docent. Dat was in die tijd niet ongebruikelijk. Deze periode was belangrijk voor zijn geestelijke vorming. Hij kwam er in aanraking met het Duitse idealisme. Dat was in die tijd een populaire filosofische stroming. Door geldzorgen moest hij weer terug naar Nederland. In 1825 werd jij bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Gent. Als gevolg van de Belgische opstand in 1830 moest hij de stad verlaten. Een jaar later werd Thorbecke benoemd tot hoogleraar diplomatie en moderne geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Hier zou hij onder andere college geven over de grondwet. In 1839 publiceerde hij 'Aanteekening op de Grondwet '. Dit zou een aanzet zijn tot een debat over de grondwet zoals die op dat moment bestond.
In 1836 trouwde Thorbecke met Adelheid Sorger. Zij was negentien jaar jonger dan Thorbecke. In dat jaar kocht hij een huis aan de Garenmarkt. Hij woonde op de Garenmarkt 9. Hij is daar tot 1850 blijven wonen. Thorbecke was iemand die zijn onafhankelijkheid koesterde. Hij maakte op zijn omgeving een koele, hooghartige en ongenaakbare indruk. Hij bleek in intieme kring echter een warme persoonlijkheid. Hij hield van wijn, sigaren en muziek- met name van Mozart en Beethoven.
In 1840 werd hij lid van de zogenaamde dubbele kamer. Tussen 1844 en 1845 was hij lid van de tweede kamer. Hier nam hij het initiatief tot herziening van de grondwet. Hij deed dat samen met acht andere kamerleden (de Negenmannen). Het voorstel werd niet in behandeling genomen. De voorstellen werden 'on-Nederlands' genoemd. Het maakte wel veel discussie los. In 1853, 1863 en 1872 ontving Thorbecke doodsbedreigingen van onbekenden. In het laatste geval was dat in reactie op de mogelijke invoering van een inkomstenbelasting.
In 1848 kwam die nieuwe grondwet er toch. Thorbecke was in dat revolutiejaar aangesteld als voorzitter van de Grondwetscommissie. Koning Willem II was geschrokken van de woelingen in het buitenland. 1848 was niet toevallig het jaar waarin Karl Marx en Friedrich Engels het Communistisch Manifest schreven. In dat jaar waarde er een spook door Europa, zoals Marx schreef. In heel Europa was er sprake van een revolutionaire stemming. In Frankrijk brak de Februarirevolutie uit. Frankrijk werd weer een republiek. Als reactie hierop brak er in Oostenrijk en Hongarije de Maartrevolutie uit. Ook in de Duitse landen heerste een revolutionaire stemming. In heel Europa was het onrustig.De gevestigde machten sidderden. Willem II had goed door dat de zaken niet bij het oude konden blijven. Dat hij met het aanstellen van de Commissie zijn ministers passeerde scheen niet terzake te doen. Zijn hervormingsdrift leek niet voort te komen uit een passie voor het staatsrecht. Hij was er meer op uit om zijn hachje te redden.
De nieuwe grondwet betekende een grote vooruitgang. Er kwamen rechtstreekse verkiezingen. Daarnaast kwam er de ministeriële verantwoordelijkheid en werden de parlementaire bevoegdheden uitgebreid. Het algemene kiesrecht gold alleen nog voor mannen. Vrouwen zouden pas in 1917 kiesrecht krijgen. Met deze grondwet was Nederland eindelijk een moderne staat geworden.
Thorbecke heeft leiding gegeven aan drie kabinetten. Thorbecke was in zijn kabinetten minister van binnenlandse zaken. Daar viel een zeer breed takenpakket onder; binnenlands bestuur, landbouw, handel en nijverheid, armenzorg, onderwijs, waterstaat en volksgezondheid vielen hieronder. De post van minister-president bestond nog niet in zijn tijd.
In het eerste kabinet dat duurde van 1849 tot 1853 had hij constant conflicten met koning Willem II. Zijn tweede kabinet dat zat van 1862 tot 1866 stond vooral in het teken van de infrastructuur. In deze tijd werd het Noordzeekanaal gegraven. Thorbecke was niet bij iedereen populair. In deze periode ontving hij een doodsbedreiging per brief. Wat dat betreft is er dus niets nieuws onder de zon.
Het laatste kabinet Thorbecke duurde van 4 januari 1871 tot 6 juni 1872, de dag dat Thorbecke stierf. In zijn laatste kabinetsperiode had Thorbecke aan Aletta Jacobs als eerste vrouw toestemming gegeven om aan een universiteit te studeren. Dit had hij vijf dagen voor zijn dood nog geregeld.
Thorbecke was een van de grootste staatsmannen die ons land ooit heeft gekend. De grondwet van 1848 is het fundament van onze rechtsstaat. Er zijn later enige wijzigingen aangebracht, maar in grote lijnen is onze grondwet nog steeds dezelfde als die van 1848 . In 1983 heeft de laatste wijziging van de grondwet plaatsgevonden. Het huidige artikel 1, waarin discriminatie wordt verboden, werd toen aan de grondwet toegevoegd. Dit artikel is eigenlijk een logische toevoeging aan de grondwet zoals die bestond. Aan het fundament van onze rechtsstaat kan en mag niet zomaar getornd worden.
Het liberalisme van Thorbecke was geworteld in het Duitse idealisme. Een van de kenmerken van het Duitse idealisme is dat het uitgaat van een analyse van de historische ontwikkeling. Een van de belangrijkste voormannen van het Duitse idealisme is Hegel. Hegel wilde alle kennis in een totaalconcept verenigen. Wetenschap, esthetica, godsdienst en filosofie moesten samenkomen in een groot systeem. De werkelijkheid was in zijn ogen niet statisch, maar de uitkomst van een continu dynamisch proces waarbij nieuwe tegenstellingen telkens weer worden opgeheven. Dit proces noemde Hegel dialectiek. Filosofie was voor Hegel 'haar tijd in gedachten vervat'. Kennis is dus bij Hegel gebonden aan de culturele context en de historische situatie. Kennis is dus niet absoluut. Kennis ontwikkelt zich door tegenstellingen die worden opgeheven. Dus eigenlijk door discussie. Zo bezien kan je het Duits idealisme zien als een basis voor het liberalisme. Niet iedereen zal dit zo zien, maar dit is de manier waarop Thorbecke het zag. Liberalisme gaat ervan uit dat niemand zeker weet wat het goede leven is. Mensen hebben daar verschillende visies op en vullen dat op hun eigen manier in. Daarom moeten vrijgelaten worden om hun leven te leiden zoals ze willen, zolang ze anderen maar niet in hun vrijheid belemmeren (zoals een Amerikaanse rechter zei;'de vrijheid om met je vuist te zwaaien wordt beperkt door de neus van je buurman.') Het is niet aan de staat om in te grijpen voor je eigen bestwil. De VVD noemt zich een liberale partij en ziet zich graag als de erfgenaam van Thorbecke. Laten we eens kijken naar het liberalisme van Thorbecke en laten we kijken naar wat we daarvan terugvinden bij de VVD. Het liberalisme van Thorbecke wordt duidelijk uit een citaat als het volgende;
Liberaal regeren, dat is regeren overeenkomstig de natuurwet, die aan elk wezen een bijzondere bestemming en een eigen scheppingsvermogen heeft toegekend; dat is de algemene voorwaarden verzekeren, onder welke aan alle leden van de staat het zelfstandig handelen, naar de mate van ieders aanleg mogelijk wordt.
Het is niet liberaal, wanneer een regering de ontwikkeling van arbeid en kapitaal, of hun meest vrije en vruchtbare besteding tegenhoudt; wanneer zij een richting zoekt te geven aan hetgeen zijn weg zelf moet vinden; wanneer zij met één woord, in stede voor de mogelijkheid van maatschappelijke ontwikkeling te zorgen, die zelve in de hand nemen wil.
Voor een deel kan je hier het verhaal van de huidige VVD wel in herkennen. De nadruk op de autonomie van het individu dat niet belemmert mag worden in zijn ontplooiing is een kenmerk van het liberalisme dat we ook terugvinden bij de VVD. De nadruk op de vrije markt die zijn werk moet doen ook. Hij had echter, meer dan de VVD, ook oog voor de onderkant van de samenleving;
Druk de arbeider, dwing hem zich met het meest onmisbare te vergenoegen en gij zult zijn ijver, de lust om zijn toestand te verbeteren, uitdoven.
Stel hem daarentegen tot genietingen boven zijn volstrekte behoefte in staat, en gij zult zijn kracht verhogen, zijn vlijt verdubbelen, en de grond leggen tot algemene beschaving en ontwikkeling van de maatschappij.
Thorbecke was dus van mening dat, wilde een mens floreren en een nuttig lid van deze samenleving kunnen zijn, hij over een bestaansminimum moest beschikken dat boven het niveau van de eerste levensbehoeften ligt. Hij dacht daarbij natuurlijk niet aan mensen met een uitkering. Die bestonden in die tijd niet. Er was nog geen verzorgingsstaat. Hij dacht aan arbeiders. Daarin verschilde hij niet van de socialisten. Als we als algemeen uitgangspunt nemen dat een mens over een bestaansminimum moet beschikken dat boven het niveau van de eerste levensbehoeften ligt wil hij kunnen floreren, dan geldt dit echter ook voor de huidige minima. Thorbecke zou in deze tijd de mensen met een uitkering niet laten stikken. Volgens zijn gedachtegoed moet een fatsoenlijk bestaansminimum gegarandeerd zijn. De VVD, die als liberale partij in de traditie van Thorbecke zou moeten staan, lijkt eerder de tegenovergestelde mening te zijn toegedaan. De VVD meent dat het keihard snoeien in de uitkeringen mensen met een uitkering wel zal stimuleren om de arbeidsmarkt op te gaan. Uitkeringsgerechtigden hebben het volgens de VVD kennelijk te goed. Het is nu al moeilijk om van een uitkering rond te komen. Door de uitkeringen te verlagen zullen de mensen met een uitkering alleen maar dieper de armoede worden ingedreven. Er zullen meer mensen bij de voedselbank terecht komen. Mensen worden alleen maar moedeloos van armoede, ze worden er niet door gemotiveerd. Om met Thorbecke te spreken; ; 'zijn ijver, de lust om zijn toestand te verbeteren, [zal] uitdoven.' Het zorgt er alleen maar voor dat de mensen die toch al in de marge van de samenleving leven, zich nog meer in de steek gelaten voelen en zich nog meer van de samenleving af zullen keren.
Ook op andere punten lijkt het er sterk op dat de VVD van Rutte het gedachtegoed van Thorbecke verraadt. Thorbecke waarschuwde er voor dat het algemeen belang niet moest worden opgeofferd aan het partijbelang. Rutte heeft dit gedaan door te kiezen voor een minderheidscoalitie met het CDA en een bizarre gedoogconstructie met de PVV, wat men niet anders kan zien dan als een staatsrechtelijk monstrum. Alle andere mogelijke coalities heeft Rutte doelbewust onmogelijk gemaakt. Zijn rechtse hobby, een rechtse regering, moest er koste wat het kost doorgedrukt worden.
Niets discrediteert de vertegenwoordiging en de parlementaire regeringsvorm meer, dan wanneer men ziet, dat algemeen belang aan persoonlijke partijzucht wordt opgeofferd.
Het ondermijnt het vertrouwen in de politiek. Gelukkig kunnen wij kiezers politici die zo handelen bij de volgende verkiezingen naar huis sturen. Rutte heeft er ook voor gekozen om te regeren met de kleinst mogelijke meerderheid, zo het al een meerderheid genoemd mag worden. Met een beetje goede wil kan je zeggen dat hij de numerieke meerderheid heeft, hij heeft immers de meeste zeteltjes. Het is de vraag of hij ook de morele meerderheid heeft. Dat lijkt mij niet het geval te zijn. Een regering die afhangt van de steun van een partij als de PVV kan nooit de morele meerderheid hebben.
Komt het op numeriek meerderheid, en nog wel van één of een paar stemmen, dan op morele meerderheid aan?
Kan een ministerie met enige stemmen meerderheid tegen een morele meerderheid regeren?
Het kabinet van Rutte steunt op de kleinst mogelijke meerderheid van één zetel. Zijn coalitie van VVD en CDA heeft 52 zetels en dus geen meerderheid in de tweede kamer. Het is dus formeel een minderheidskabinet. Het kabinet moet het hebben van de gedoogsteun van de PVV, een partij met een bruin luchtje. Met de gedoogsteun van de PVV komen ze aan de krapst mogelijke meerderheid van 76 zetels. De meerderheid van de stemmen hebben ze niet. Dat ze aan de meerderheid in zetelaantallen komen heeft uitsluitend te maken met de verdeling van restzetels. Als alle linkse partijen een lijstverbinding met elkaar waren aangegaan, dan had dit kabinet geen meerderheid gehad. Wilders schermt graag met zijn anderhalf miljoen kiezers. Die zouden we moeten respecteren. De overgrote meerderheid van de kiezers heeft dus niet op Wilders gestemd en een groot aantal van deze mensen walgt van Wilders. Dit kabinet ontbeert draagvlak. Er hoeft maar een kamerlid weg te lopen uit een van de regerende partijen of uit de fractie van de gedoogpartij PVV of het kabinet is haar meerderheid kwijt.
Veel mensen keren zich met recht op morele gronden tegen de PVV en willen niet dat deze partij deelneemt aan het kabinet en ook niet dat deze partij het kabinet gedoogt. Een partij die de fundamenten van de rechtsstaat ondermijnt hoort niet in een kabinet en ook geen kabinet afhankelijk te maken van de gedoogsteun van die partij. De PVV ondermijnt de rechtsstaat onder meer door de discriminatie van moslims. Dit ondermijnt de vrijheid van godsdienst. De vrijheid van godsdienst is een grondrecht. De grondrechten vormen het fundament van onze rechtsstaat. Wie daar aan morrelt, morrelt aan onze rechtsstaat. Oud-premier Lubbers zei het als volgt;
‘Vrijheid van godsdienst – ook van de Islam dus – en geen discriminatie op basis van geloofs- of levensovertuiging behoren wezenskenmerken te blijven van onze rechtsstaat. Daarover mag geen begin van twijfel ontstaan.’
Rutte verliest door in zee te gaan met de PVV de morele meerderheid. Thorbecke zei het als volgt;
Dat het Ministerie de numerieke meerderheid had en behield, zou luttel waarde hebben, zoo ze niet de morele meerderheid tot grond had; de morele meerderheid, welke de Minister, al is hij niet uit de andere voortgekomen, bezit, wanneer de waarheid, het regt, de eischen eener noodzakelijk geworden ontwikkeling aan zijne zijde zijn; wanneer hetgeen hij wil, zijn stelsel, zijn beleid eene bezielende magt worden.
Rutte heeft duidelijk de waarheid en het recht niet aan zijn zijde. Het kabinet komt ook niet voort uit de eisen van een noodzakelijke ontwikkeling. Rutte draagt hierdoor bij aan het ondermijnen van de rechtsstaat;
De constitutionele Monarchie is aan misbruik en bederf onderhevig, voor zooveel zij niet in alle omstandigheden een volkomen waarborg aanbiedt voor het regte gebruik van de regeermagt of van de vrijheid.
Het juiste gebruik van de regeermacht en de vrijheid is onder Rutte duidelijk aan misbruik en bederf onderhevig.
Het is duidelijk dat Rutte de erfenis van Thorbecke verkwanselt en hij zich geen echte liberaal mag noemen. Hij gooit de grondslag van de Nederlandse staat te grabbel. Alles waar we als Nederland trots op mogen zijn en liberalen als Thorbecke dankbaar voor mogen zijn.,wordt achteloos ter zijde geschoven. Dit is de VVD onwaardig. Rutte moest zich schamen. We moeten Rutte hier op aan blijven spreken; Thorbecke is van ons allemaal.
dinsdag 19 oktober 2010
De onversneden wijn der vrijheid
Het lijkt er niet best voor te staan met de democratie in Nederland. Het politieke landschap is gefragmenteerd. Schreeuwerige populisten voeren steeds meer de boventoon. Een belangrijk deel van de bevolking voelt zich vervreemd van de politiek. Ed van Thijn heeft de huidige situatie van Nederland wel vergeleken met die van de Weimarrepubliek. Van Thijn: “Er zijn historische voorbeelden te noemen van democratieën die zichzelf opblazen zoals de Weimarrepubliek. Daar stemden de coalities op vleugelpartijen, waardoor er geen coalities meer te vormen waren. Daar was ik altijd bang voor en het is zuur dat het nu werkelijkheid dreigt te worden.”
Van Thijn lijkt gelijk te krijgen. Ook in ons land is er nog nauwelijks een coalitie te vormen. Het heeft er alle schijn van dat we een uiterst wankel kabinet krijgen dat in de kamer slechts kan rekenen op de kleinst mogelijke meerderheid. De overlevingskansen van het kabinet Rutte-Verhagen lijken uiterst gering. Het CDA was, wat je verder van het CDA moge vinden, een stabiele factor in het centrum van de Nederlandse politiek. Het CDA is thans geïmplodeerd. Imploderende sterren laten zwarte gaten achter. Het CDA heeft een groot zwart gat achtergelaten in het centrum van de politiek. Er is op dit moment geen enkele partij die de rol van middenpartij van het CDA zou kunnen overnemen. Alle grote partijen zijn al een aantal verkiezingen op rij aan het slinken. Alleen dat al maakt het moeilijk om een voldoende kritische massa te komen om een stabiel centrum te komen. De politieke agenda wordt niet meer bepaald door het centrum, maar door een schreeuwerige minderheid van populisten op de extreem-rechtse flank van de politiek. Eerder had het electoraat zijn heil gezocht op de linkerklank bij de niet minder populistische SP. Het land lijkt onbestuurbaar te worden. Een machtsvacuüm kan nooit lang voort blijven bestaan.Vroeg of laat zal dit vacuüm gevuld worden door tirannen en dictators. Dat heeft de geschiedenis ons wel geleerd. Er moet dus iets gebeuren.
Onze democratie is ziek. Voor dat we de patiënt gaan behandelen, moeten we eerst de diagnose stellen. Een aantal symptomen hebben we al genoemd. We moeten nu vaststellen wat de oorzaken zijn en hoe we het ziektebeeld het beste kunnen omschrijven. Laten we ons eerst afvragen of ons probleem een specifiek Nederlands probleem is. Dat lijkt niet het geval te zijn. Het lijkt erop dat de hele Westerse wereld in min of meerdere mate met dezelfde soort problemen te kampen heeft. Dat zou er op kunnen wijzen dat de ziekte heel ernstig is en dat de rot tot in de diepste wortels van onze beschaving zit. Misschien is een genezing niet meer mogelijk en staan we aan de vooravond van wat Oswald Spengler de ondergang van het Avondland noemde.
Beschaving is meer dan democratie. Wanneer onze hele beschaving ziek is, dan zou het kunnen dat de democratie zelf de oorzaak is van het probleem. Dat zou in ieder geval de analyse zijn van filosofen als Plato en Aristoteles. Democratie heeft de neiging om te ontaarden en te vervallen in tirannie. Volgens Plato zal 'de onverzadelijke begeerte naar wat de democratie als hààr goed beschouwt, […] eveneens haar ondergang bewerken.' Dat hoogste goed is de vrijheid. Door de onverzadelijke behoefte en de verwaarlozing van de rest, zou de democratie vanzelf in een dictatuur ontaarden. Leiders die niets en onderdanen die alles te zeggen hebben; dat is de formule van de democratie. Plato voorzag een ondermijning van het gezag. We willen alle vrijheid an dulden geen enkele inperking van die vrijheid. We zwelgen, volgens Plato, aan de onversneden wijn der vrijheid.
Autoriteiten zouden geen erkenning meer krijgen. We zien dat wetenschappers bijvoorbeeld nog maar weinig gezag hebben in onze samenleving. We zagen het in discussies omtrent de vaccinatie tegen de Mexicaanse griep en de discussies omtrent het broeikaseffect. Een willekeurige weblog van een huisvrouw heeft voor veel burgers net zo veel gezag als een gedegen wetenschappelijk rapport. Plato voorzag ook onze huidige cultus van de jeugd;
Jonge snuiters staan helemaal op gelijke voet met bejaarde mensen en nemen het tegen hen op in woord en daad. En de oude mensen passen zich aan bij de jeugd en putten zich uit in grapjes en scherts. Om toch maar niet de indruk van kniezerigheid en bazigheid te verwekken, gaan ook zij de jeugd na-apen.
De mensen raken lichtgeraakt. 'Iemand hoeft ze maar een schijn van dwang proberen op te leggen, en ze gaan aan het gisten.' Dit is een heel herkenbaar beeld in deze tijd waarin we lijden onder de dictatuur van de opgestoken middelvinger. Teveel vrijheid leidt tot ondermijning van diezelfde vrijheid. Volgens Plato ontstaat de democratie als de armen in opstand komen tegen de rijken en de macht overnemen. De volksmassa is niet toegerust om de verantwoordelijkheid van de macht te dragen. Een dergelijke samenleving moet dus wel ontsporen. Ik geloof niet dat deze analyse juist is.
De onlangs overleden Tony Judt maakt een andere analyse. De crisis in onze beschaving en democratie komt volgens hem door de afbrak van de verzorgingsstaat die sinds de jaren zeventig aan de gang is. Daardoor zouden het fatsoen en het vertrouwen in de samenleving verdwijnen. De solidariteit is uit onze samenleving verdwenen. In een samenleving waar we worden beschouwd als egoïstische individuen zullen we ons ook als zodanig gedragen. Het uiteindelijke resultaat lijkt sterk op het beeld dat Plato schetst. De oorzaak is bij Judt een andere. Het lijkt er op dat Marx gelijk had en er een klassenstrijd heeft plaatsgevonden. De rijken hebben hem gewonnen. Of Judt helemaal gelijk heeft weet ik niet, maar hij wijst zeker op een paar zeer wezenlijke problemen.
We hebben nu twee diagnoses die allebei verschillende oorzaken van de ziekte van onze democratie en beschaving vaststellen. Maakt dat nog een verschil uit voor de behandeling? Daar lijkt het wel op. Plato schrijft een paardenmiddel voor. Hij wil de democratie afschaffen en de staat laten leiden door koning-filosofen. Op deze wijze zou de beschaving gered kunnen worden. Het lijkt mij dat de patiënt aan de behandeling zou overlijden.
Judt lijkt niet echt goed te weten hoe de patiënt behandelt moet worden. We moeten van hem bozer zijn over wat we hebben verloren en het sociaal-democratische vertoog gebruiken als tegenwicht tegen het neo-liberalisme. Het is de vraag of dat zal helpen. Is de verzorgingsstaat nog wel te redden in een geglobaliseerde economie?
Het verhaal van Judt kan ook niet het hele verhaal zijn. De deplorabele toestand van onze beschaving en onze democratie kan niet allen te wijten zijn aan de afbraak van de verzorgingsstaat. Het gebrek aan solidariteit ging vooraf aan de afbraak van de verzorgingsstaat. De burger heeft vanaf het tijdperk van Reagan en Thatcher een duidelijke keuze gemaakt voor deze afbraak. Plato lijkt toch meer gelijk te krijgen dan Judt. De onversneden wijn der vrijheid heeft ons dronken gemaakt. Nu zitten we met de kater.
Van Thijn lijkt gelijk te krijgen. Ook in ons land is er nog nauwelijks een coalitie te vormen. Het heeft er alle schijn van dat we een uiterst wankel kabinet krijgen dat in de kamer slechts kan rekenen op de kleinst mogelijke meerderheid. De overlevingskansen van het kabinet Rutte-Verhagen lijken uiterst gering. Het CDA was, wat je verder van het CDA moge vinden, een stabiele factor in het centrum van de Nederlandse politiek. Het CDA is thans geïmplodeerd. Imploderende sterren laten zwarte gaten achter. Het CDA heeft een groot zwart gat achtergelaten in het centrum van de politiek. Er is op dit moment geen enkele partij die de rol van middenpartij van het CDA zou kunnen overnemen. Alle grote partijen zijn al een aantal verkiezingen op rij aan het slinken. Alleen dat al maakt het moeilijk om een voldoende kritische massa te komen om een stabiel centrum te komen. De politieke agenda wordt niet meer bepaald door het centrum, maar door een schreeuwerige minderheid van populisten op de extreem-rechtse flank van de politiek. Eerder had het electoraat zijn heil gezocht op de linkerklank bij de niet minder populistische SP. Het land lijkt onbestuurbaar te worden. Een machtsvacuüm kan nooit lang voort blijven bestaan.Vroeg of laat zal dit vacuüm gevuld worden door tirannen en dictators. Dat heeft de geschiedenis ons wel geleerd. Er moet dus iets gebeuren.
Onze democratie is ziek. Voor dat we de patiënt gaan behandelen, moeten we eerst de diagnose stellen. Een aantal symptomen hebben we al genoemd. We moeten nu vaststellen wat de oorzaken zijn en hoe we het ziektebeeld het beste kunnen omschrijven. Laten we ons eerst afvragen of ons probleem een specifiek Nederlands probleem is. Dat lijkt niet het geval te zijn. Het lijkt erop dat de hele Westerse wereld in min of meerdere mate met dezelfde soort problemen te kampen heeft. Dat zou er op kunnen wijzen dat de ziekte heel ernstig is en dat de rot tot in de diepste wortels van onze beschaving zit. Misschien is een genezing niet meer mogelijk en staan we aan de vooravond van wat Oswald Spengler de ondergang van het Avondland noemde.
Beschaving is meer dan democratie. Wanneer onze hele beschaving ziek is, dan zou het kunnen dat de democratie zelf de oorzaak is van het probleem. Dat zou in ieder geval de analyse zijn van filosofen als Plato en Aristoteles. Democratie heeft de neiging om te ontaarden en te vervallen in tirannie. Volgens Plato zal 'de onverzadelijke begeerte naar wat de democratie als hààr goed beschouwt, […] eveneens haar ondergang bewerken.' Dat hoogste goed is de vrijheid. Door de onverzadelijke behoefte en de verwaarlozing van de rest, zou de democratie vanzelf in een dictatuur ontaarden. Leiders die niets en onderdanen die alles te zeggen hebben; dat is de formule van de democratie. Plato voorzag een ondermijning van het gezag. We willen alle vrijheid an dulden geen enkele inperking van die vrijheid. We zwelgen, volgens Plato, aan de onversneden wijn der vrijheid.
Autoriteiten zouden geen erkenning meer krijgen. We zien dat wetenschappers bijvoorbeeld nog maar weinig gezag hebben in onze samenleving. We zagen het in discussies omtrent de vaccinatie tegen de Mexicaanse griep en de discussies omtrent het broeikaseffect. Een willekeurige weblog van een huisvrouw heeft voor veel burgers net zo veel gezag als een gedegen wetenschappelijk rapport. Plato voorzag ook onze huidige cultus van de jeugd;
Jonge snuiters staan helemaal op gelijke voet met bejaarde mensen en nemen het tegen hen op in woord en daad. En de oude mensen passen zich aan bij de jeugd en putten zich uit in grapjes en scherts. Om toch maar niet de indruk van kniezerigheid en bazigheid te verwekken, gaan ook zij de jeugd na-apen.
De mensen raken lichtgeraakt. 'Iemand hoeft ze maar een schijn van dwang proberen op te leggen, en ze gaan aan het gisten.' Dit is een heel herkenbaar beeld in deze tijd waarin we lijden onder de dictatuur van de opgestoken middelvinger. Teveel vrijheid leidt tot ondermijning van diezelfde vrijheid. Volgens Plato ontstaat de democratie als de armen in opstand komen tegen de rijken en de macht overnemen. De volksmassa is niet toegerust om de verantwoordelijkheid van de macht te dragen. Een dergelijke samenleving moet dus wel ontsporen. Ik geloof niet dat deze analyse juist is.
De onlangs overleden Tony Judt maakt een andere analyse. De crisis in onze beschaving en democratie komt volgens hem door de afbrak van de verzorgingsstaat die sinds de jaren zeventig aan de gang is. Daardoor zouden het fatsoen en het vertrouwen in de samenleving verdwijnen. De solidariteit is uit onze samenleving verdwenen. In een samenleving waar we worden beschouwd als egoïstische individuen zullen we ons ook als zodanig gedragen. Het uiteindelijke resultaat lijkt sterk op het beeld dat Plato schetst. De oorzaak is bij Judt een andere. Het lijkt er op dat Marx gelijk had en er een klassenstrijd heeft plaatsgevonden. De rijken hebben hem gewonnen. Of Judt helemaal gelijk heeft weet ik niet, maar hij wijst zeker op een paar zeer wezenlijke problemen.
We hebben nu twee diagnoses die allebei verschillende oorzaken van de ziekte van onze democratie en beschaving vaststellen. Maakt dat nog een verschil uit voor de behandeling? Daar lijkt het wel op. Plato schrijft een paardenmiddel voor. Hij wil de democratie afschaffen en de staat laten leiden door koning-filosofen. Op deze wijze zou de beschaving gered kunnen worden. Het lijkt mij dat de patiënt aan de behandeling zou overlijden.
Judt lijkt niet echt goed te weten hoe de patiënt behandelt moet worden. We moeten van hem bozer zijn over wat we hebben verloren en het sociaal-democratische vertoog gebruiken als tegenwicht tegen het neo-liberalisme. Het is de vraag of dat zal helpen. Is de verzorgingsstaat nog wel te redden in een geglobaliseerde economie?
Het verhaal van Judt kan ook niet het hele verhaal zijn. De deplorabele toestand van onze beschaving en onze democratie kan niet allen te wijten zijn aan de afbraak van de verzorgingsstaat. Het gebrek aan solidariteit ging vooraf aan de afbraak van de verzorgingsstaat. De burger heeft vanaf het tijdperk van Reagan en Thatcher een duidelijke keuze gemaakt voor deze afbraak. Plato lijkt toch meer gelijk te krijgen dan Judt. De onversneden wijn der vrijheid heeft ons dronken gemaakt. Nu zitten we met de kater.
vrijdag 8 oktober 2010
zondag 3 oktober 2010
woensdag 1 september 2010
vrijdag 13 augustus 2010
Internationale linkshandigendag
Op vrijdag 13 augustus 1976 werd voor de eerste keer de internationale linkshandigendag georganiseerd. Er is bewust gekozen voor vrijdag de dertiende omdat dit een ongeluksdag zou zijn. Linkshandigen zouden vaker ongelukjes krijgen, vandaar. De internationale linkshandigendag valt sindsdien altijd op vrijdag 13 augustus. Vandaag is het dus weer zover. Moet ik hier als linkshandige blij mee zijn? Hebben we als linkshandigen een speciale dag nodig? Is er extra aandacht voor linkshandigheid nodig? Ik heb geen behoefte aan een uitzonderingspositie vanwege mijn linkshandigheid. Het is al erg genoeg dat ik in een uitzonderingspositie verkeer vanwege mijn Asperger. Ook daar zit ik eerlijk gezegd niet op te wachten. Ik heb niet graag dat men mij ziet als iemand met Asperger. Ik wil gezien worden als een individu met zijn individuele verdiensten, gebreken en eigenaardigheden. Tegelijkertijd brengt mijn Asperger, helaas, de nodige problemen met zich mee die serieus genomen moeten worden. Extra aandacht voor autisme-stoornissen is wat dat betreft noodzakelijk. Extra aandacht voor linkshandigheid lijkt me minder te rechtvaardigen. Linkshandigheid is geen gebrek, al is het soms lastig dat veel gebruiksvoorwerpen rechtshandig en niet linkshandig zijn. Daar valt echter goed mee te leven. Ik stel voor dat we niet langer van alles dat afwijkt van het gemiddelde een gebrek, ziekte of aandoening maken, en dat we leren inzien dat de mensheid in alle opzichten ongelooflijk divers is. Laten we de diversiteit vieren! Ik roep bij deze deze dag uit tot de dag van diversiteit.
maandag 9 augustus 2010
Every Little Thing She Does Is Magic
Hoorde dit liedje toevallig vandaag op de radio. Erg toepasselijk.
Gazpacho!
Afgelopen zaterdag is mijn vriendin voor het eerst bij me komen eten. Ik heb Gazpacho voor haar gemaakt omdat ze zo van Spanje houdt. Ik zeg 'mijn vriendin' omdat het nu wel duidelijk aan is. Ze heeft voorgesteld om de volgende keer bij haar af te spreken. Ze wou ook afspreken dat ik een keer samen met haar bij haar ouders thee ging drinken.Ik heb er lang op moeten wachten, maar ik heb nu toch eindelijk het geluk in de liefde gevonden.
vrijdag 6 augustus 2010
Naar de film
Ik heb de afgelopen tijd twee films gezien met de vrouw waarmee ik aan het daten ben. Ze waren allebei de moeite waard. Ik begrijp nu beter waarom mensen graag naar de film gaan met hun geliefde. Beide keren liepen we na afloop hand in hand. Morgen komt ze bij me eten. Ze is gek op Spanje dus ik ga Gazpacho maken. De eerste film die we zagen was 'Yo tambien'. Een geweldige film over een jongen met het syndroom van Down die als eerste met dit syndroom aan een universiteit in Europa is afgestudeerd. Door een collega leert hij zijn seksualiteit ontdekken. De tweede film die we zagen was 'L'illusioniste'. Dit is een tekenfilm naar een scenario van Jacques Tati. Het hoofdpersonage is gebaseerd op Tati. Het is een melancholiek verhaal over een goochelaar voor wie geen emplooi meer is.
De geboorte van de politiek bij de Grieken
Machtsuitoefening is zo oud als de mensheid. Volgens sommigen zien we dit ook al bij bijvoorbeeld chimpansees. Frans De Waal schreef een boek met de titel; 'Chimpansee politiek'. Voor velen staat politiek gelijk aan machtsuitoefening. Ik denk dat dit niet juist is. Volgens de filosoof Hannah Arendt verwijst politiek naar handelende mensen; discussiërende, elkaar overredende mensen die besluiten nemen om specifieke daden uit te voeren. Het op deze manier denken over politiek is bij de Grieken ontstaan. Bij de Grieken ontstond de politieke filosofie. Deze filosofie is onlosmakelijk verbonden met de politiek als zodanig.
Politiek heeft betrekking op een verband van mensen. Het gaat hier niet om om het even welk verband. We denken niet in eerste instantie aan families, sportclubs, verenigingen van postzegelverzamelaars, etc. We denken hierbij in eerste instantie aan de staat. Een 'verband' moet men volgens Berki als volgt definiëren; het is een groep of verzameling van menselijke individuen die niet alleen op een objectieve wijze aan elkaar zijn gerelateerd (zoals door biologische verwantschap), maar ook op een subjectieve wijze, in het bijzonder in die zin dat ze in staat zijn tot communicatie. Individuen die tot een verband behoren moeten weten wat voor betekenis ze aan elkaars taalgebruik hechten en wat alle mogelijke andere symbolen die ze gebruiken betekenen. Ten tweede moet een verband mensen verenigen die gemeenschappelijke belangen of doelen hebben. Ten derde moeten de leden van een verband de validiteit van bepaalde regels met betrekking tot gedrag accepteren. Ten vierde moet er een zekere rolverdeling zijn die er op letten dat de zaken van het verband goed verlopen. Dit kan gebeuren door een of door meerdere individuen. Het gaat ruwweg om degenen die regeren en degenen die geregeerd worden. Ten vijfde moet een verband een eigen 'karakter' hebben. Het gaat hierbij zowel om de doelen van een associatie als de bestaande regels, functies en lidmaatschap van een associatie. Een bedrijf zal winst willen maken. Dit gegeven opzich is echter niet voldoende om het karakter van een bedrijf te begrijpen. Hetzelfde geldt voor een verband als een staat. Bij Berki ligt de nadruk dus nogal op de staat. Politiek lijkt bij hem bij hem verder bij uitstek de kunst van het regeren. Er zijn andere manieren om na te denken over politiek. Hij staat daarbij in een traditie die teruggaat tot Aristoteles. Aristoteles schrijft in zijn politica;
' Onze eigen observatie verteld ons dat elke staat een verband van personen is met een visie op een of ander goed doel. Ik zeg 'goed' omdat mensen in hun handelen altijd streven naar datgene waarvan zij menen dat het goed is. Het is duidelijk dat waar alle verbanden naar het goede streven, er een is het hoogste goed is en die alle anderen omvat. Dat verband noemen we de Staat, en dat type verband noemen we politiek.
Volgens Arendt bestaan er twee fundamentele soorten van denken over politiek. Aan de ene kant kun je de politiek zien als regeren, als een vorm van overheersing door enkele mensen (een, een paar of veel) , wat dreiging met of gebruik van geweld nodig maakt. Maar aan de andere kant kun je over politiek denken als de organisatie of de constitutie van de macht die mensen hebben wanneer ze samenkomen als sprekende en handelende mensen. De de macht van mensen wordt beschermt door een regering die het volk vertegenwoordigt: potestas in populo. Ofwel' power to the people'. Deze vorm van regeren, en geen andere, noemen we democratie. De democratie is een uitvinding van de Grieken. De eerste democratie vinden we in Athene. Democratie betekent de macht van het volk. De Atheens democratie was geen democratie zoals we die tegenwoordig kennen. Vrouwen, slaven, vrijgelatenen en buitenlanders mochten niet meedoen. Het was wel een democratie in die zin dat alle vrije mannen mochten meedoen. De macht was niet meer in handen van een klein groepje aristocraten. Het was een revolutionaire ontwikkeling die samenhing met de opkomst van de stadstaten. Het woord politiek is afgeleid van het Griekse woord voor stadstaat; polis. In de stadstaat, de polis, kwam de politiek tot ontwikkeling. Voor de opkomst van de stadstaten leefden de Grieken in kleinere verbanden, de zogenaamde 'oikos'. Je moet hierbij denken aan een extended family onder leiding van een herenboer. Men leefde in een stam en clan verband. Dit is de wereld van Homerus.
De Grieken stonden niet helemaal alleen in deze ontwikkeling. Ook in Mesopotamië zien we een vergelijkbare ontwikkeling. Er was daar sprake van stadstaten waar, volgens sommigen, een primitief soort democratie bestond. Toenemende rivaliteit tussen de stadstaten zou dar hebben geleid tot een krachtdadiger en sterker leiderschap. Dit leiderschap concentreerde zich rond de tempelpriester. Deze priester en oorlogsleider zou later zich ontwikkelen tot koning. De sterkste leider die alle andere stadstaten versloeg, zou koning worden. Het was een koningschap beladen met goddelijk gezag. Volgens Sumerische teksten was het koningschap uit de hemel neergedaald. De democratie in Mesopotamië was iets uit een lang vergeten verleden.
In Griekenland zou het anders gaan. Daar zou de democratie wel wortel schieten. Het ontstaan van de democratie ging geleidelijk. Het is moeilijk om een precies beginpunt aan te geven. Het begon in 683 voor Christus, toen het koningschap werd vervangen door het archontaat. De archonten zijn ambtsbekleders voor telkens een jaar. Een volgende mijlpaal volgt in 594 voor Christus als Solon archoon met dictatoriale volmachten wordt. Hij bevrijdt de boeren: de grondschulden en de lijfeigenschap worden opgeheven. Er wordt een maximum voor grondbezit vastgesteld. De macht van de adel wordt ingeperkt door het indelen van de grondebezittende burgers in vier klassen. Er ontstaat een timocratie (heerschappij van de bezittende klasse). Verder volgt er een muntherziening en een wordt het recht schriftelijk vastgelegd. Het streven was de emancipatie van de enkeling tot staatsburger en de bevordering van de handel en ambacht. Er volgt een periode van onrust en tyrannie. In 510 wordt de tyrannie omvergeworpen door Clisthenes. Vanaf dat moment kunnen we echt spreken van democratie. Vanaf dat moment geldt er gelijk recht voor alle staatsburgers. De burgerij wordt ingedeeld in 10 zogenaamde phylen. Deze zijn samengesteld uit een derde van de drie districten (stad, land, kust). Dit ging volgens een loting. Elke phyle stuurt 50 afgevaardigden naar de ' raad der vijfhonderd'. Dit lichaam behandelt voor een periode van 36 dagen de zaken der stad onder een gekozen, dagelijks wisselende voorzitter. Iedere burger neemt deel aan het staatsbestel. Dat de democratie geen vanzelfsprekendheid was en zich steeds weer moest verdedigen blijkt wel uit het feit dat Clisthenes in 508 voor Christus wordt verdreven door Sparta. In 507 keert Clisthenes al weer terug en daarmee de democratie. Sparta en Athene zouden altijd aartsvijanden blijven. Ze staan ook voor verschillende modellen waar de ideale staat aan zou moeten voldoen. Athene staat voor de open, democratische samenleving; Sparta staat voor de gesloten, autoritaire samenleving. Athene heeft een enorme bloeiperiode gekend. Athene werd een economische en militaire grootmacht in de regio en kende een ongekende culturele bloeiperiode. Athene was het culturele centrum van de Griekse cultuur in de klassieke tijd. Sparta was vooral een militaire grootmacht. Sparta heeft op cultureel gebied eigenlijk nooit iets te betekenen gehad. Het koningschap is in Sparta nooit afgeschaft. De mens werd er als individu niet gewaardeerd. De volwassen mannen moesten dagelijks verplicht deelnemen aan een gezamenlijke maaltijd. Er was nauwelijks contact met de buitenwereld. Geld en materieel bezit werd gewantrouwd en zoveel mogelijk ontmoedigd. Sparta heeft in veel opzichten altijd het karakter van een dorp behouden en heeft geen imposante bouwwerken nagelaten.
De grootste staatsman die Athene heeft voortgebracht is ongetwijfeld Pericles. In zijn lijkrede die hij hield ter nagedachtenis van de gesneuvelden van de Peloponesische oorlog (tegen Sparta) heeft hij het ideaal van de Atheense samenleving als geen ander onder woorden gebracht;
Wij hebben een staatsvorm, die niet een navolging is van de wetten van onze buren; neen, wij zijn veeleer zelf een voorbeeld voor menig ander, dan dat anderen ons tot voorbeeld strekken.
De naam van deze staatsvorm is volksregering (democratie), omdat invloed op staatszaken bij ons niet een recht is van weinigen, maar een recht van velen. In geschillen tussen burgers geldt voor allen gelijkheid voor de wetten en met de maatschappelijke beoordeling staat het zo: heeft iemand om iets een bijzonder aanzien, dan dankt hij een hogere onderscheiding in het openbare leven minder aan zijn afkomst dan aan zijn persoonlijke verdienste.
Armoede is geen schande; voor ieder, hoe arm ook, staat de mogelijkheid open, de gemeenschap te dienen... zo hij dat kan.
Vrij leven wij als burgers in onze gemeenschap en in het dagelijkse leven remmen wij elkaars gedragingen niet door spiedende argwaan, want wij zijn niet misnoegd over onze naaste, zo die zich eens buiten de conventies stelt; ja, zelfs onze blik, die wel niet straffen, maar toch pijnlijk steken kan, verraad daarover geen wrevel.
Zonder ergernis dus in onze persoonlijke omgang, begaan wij als staatsburgers, vooral uit diep ontzag, geen wetsovertreding, gehoorzamend aan de opeenvolgende overheden en aan de wetten, in het bijzonder (gehoorzamend) aan die wetten, welke gemaakt zijn tot steun voor hen die onrecht lijden en aan die (weliswaar) ongeschreven wetten, waarvan de overtreding door de openbare mening met schande wordt gebrandmerkt.
Bovendien hebben wij ook, en meer dan anderen, gezorgd voor ontspanning van de geest na de dagelijkse beslommeringen; enerzijds door het instellen van wedstrijden en godsdienstige feesten zonder onderbreking het hele jaar door, anderzijds door smaakvol gerief van onze huizen, waarvan het dagelijks genot alle kwellende gedachten verdrijft.
Alle idealen die wij verbinden met democratie zijn hier verwoord door Pericles; een regering door de meerderheid, gelijkheid voor de wet, aanzien op grond van verdienste en niet op grond van afkomst, de mogelijkheid om op te klimmen in de maatschappij ( wie voor een dubbeltje wordt geboren, kan in een democratie nog altij een kwartje worden), de vrijheid om te leven zoals je dat zelf wilt zolang je de vrijheid van anderen niet belemmert, een vertrouwen in de rechtsstaat en een scheiding van de private en de publieke ruimte(het smaakvol gerief van onze huizen). Met zijn opmerking over het smaakvol gerief van onze huizen lijkt Pericles zelfs vooruit te lopen op ons burgerlijk ideaal van onze samenleving, al zie ik deze oude Griek nog niet zo snel rondlopen bij Ikea.
Er zijn eigenlijk geen auteurs uit Sparta zelf waarmee we de idealen en de normen en waarden waarop de Spartaanse samenleving op is gebaseerd kunnen illustreren. Er waren echter genoeg bewonderaars van Sparta buiten Sparta. Een daarvan was Plutarchus. Hij leefde in een tijd dat Griekenland allang een provincie van het Romeinse rijk was geworden. Plutarchus leefde in de eerste eeuw na christus. In die tijd beleefde Sparta een renaissance.Vroegere gewoonten werden in ere hersteld en toeristen kwamen er een kijkje nemen. Uit het werk van Plutarchus wordt duidelijk dat de Spartanen een hekel aan welsprekendheid hadden. Het is geen wonder dat Sparta nooit een Pericles heeft voortgebracht. De grondwet van Sparta werd volgens de sage opgesteld door Lycurgus, maar was in werkelijkheid het gevolg van een eeuwenlange ontwikkeling. Sparta kende een dubbelkoningschap, een raad der Ouden (gerousia) en een legervergadering. Sparta vormde met de door haar onderworpen stadstaten de staat der Lakedaimoniërs. Sparta werd steeds meer militair van karakter en de latere koningen waren nog uitsluitend legeraanvoerders. Dit was het zogenaamde ephoraat. De ephoren worden in de tweede helft van de zesde eeuw de politieke leiders. De spartanen leven in mannengemeenschappen. De jongemannen tussen de veertien en twintig jaar oud worden door de staat opgevoed. De twintig tot dertig jarigen leven in de krijgsgemeenschap, de ouderen in de spijsgenootschappen (syssitia). De economie is gebaseerd op onoverdraagbare erfelijke landerijen die worden bewerkt door horige boeren (heloten). De heloten wordt jaarlijks de oorlog verklaard en ze worden in het geheim bewaakt (krypteia). De omwoners (Perioiken) hebben meer rechten,maar zijn wel verplicht tot krijgsdienst.
De minachting van de spartanen voor de welsprekendheid blijkt duidelijk uit het volgende citaat van Plutarchus;
De taal van mensen die steeds aan het woord willen zijn, bestaat uit holle frasen zonder enige betekenis, net zoals het zaad van seksueel onverzadigbare mannen bijna altijd onvruchtbaar is en ongeschikt voor de voortplanting.
Het doet denken aan Sarah Palin die president Obama aanvalt op zijn welsprekendheid en het heeft over 'all talk and no real action' en hem omschrijft als 'a guy with a teleprompter'. Het citaat van Plutarchus is onthullend. Het is voer voor psychologen. Uit dit citaat komt een bepaald ideaal van mannelijkheid naar voren.Bij Plutarchus zien we een merkwaardige koppeling van welbespraaktheid met seksualiteit. Echte mannen zijn mannen van weinig woorden. Een welbespraakte man is een slappeling zonder zelfbeheersing die zijn woorden laat stromen zoals zijn zaad. Aangezien een welbespraakte man een slappeling is kan hij dus geen goede leider zijn. Omgekeerd zijn mannen van weinig woorden die de taal van het volk spreken en het 'zeggen zoals het is' kennelijk krachtig en mannelijk en dus goede leiders. Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat Sarah Palin ook denkt in deze trant. Palin ontbeert waarschijnlijk de intellectuele bagage om een bewonderaar van Sparta te zijn, maar ze is wel een aanhanger van de gesloten samenleving.
Sparta staat symbool voor deze gesloten samenleving. Popper noemt de gesloten samenleving ook wel de tribale samenleving. De aanhangers van de gesloten samenleving dromen van een oorspronkelijke, zuivere samenleving waar we naar terug zouden moeten gaan. Alles komt goed als we ons onderwerpen aan de tribale gewoontes, eeuwenoude wetten en tradities. Sparta was een samenleving die gebaseerd was op de waarden van de gesloten samenleving. Sparta had een heel eigen wijze om gehoor te geven aan de stem van het volk;
De verkiezing (van een lid voor de Raad der Ouden) verliep als volgt. Eerst kwam de Volksvergadering bijeen om mannen te kiezen die in een belendend vertrek werden opgesloten. Daar konden ze niet zien wat zich afspeelde, en waren ze zelf ook onzichtbaar. Alleen de kreten van het verzamelde volk drongen tot hun door. Zoals te doen gebruikelijk, werd ook nu weer bij acclamatie een keuze gemaakt uit de kandidaten, die niet allemaal tegelijk optraden, maar een voor een in een door het lot bepaalde volgorde (het gebouw van de volksvergadering) werden binnengebracht, en daar zinder een kik te geven op en neer door de menigte liepen. De mannen die in de ruimte zaten opgesloten, hadden schrijftabletten bij zich waarop ze de sterkte van het geschreeuw noteerden, zonder te weten voor welke persoon dat was bedoeld. Het enige wat ze hoorden, was of iemand de eerste, tweede of derde was van degenen die werden binnengebracht. Wie de meeste bijval kreeg werd benoemd.
Het had iets weg van een Idolsverkiezing waarbij de grootste schreeuwlelijken hun zin kregen. Het lijkt me geen gezonde basis voor een samenleving, al zijn er waarschijnlijk volksstammen die dit zien als het hoogste ideaal van democratie.
Sparta werd omdat het een gesloten samenleving was in hoge mate bewondert door Plato die een grote afkeer had van de democratie. Wat de samenleving nodig heeft is een sterke leider. In het geval van Plato een koning-filosoof. Voor Plato is een filosoof iemand die nieuwsgierig is naar en zicht heeft op de goddelijke wereld der Ideeën. Vanwege deze kwaliteiten kan hij de stichter van een deugdzame stad (polis) worden. ' De wijsgeer gaat met het goddelijke en het ordentelijke [om[ :zo wordt hij zelf ook ordelijk, en zelfs [...] goddelijk '. Een filosoof beschikt bij Plato over bijzondere gaven en inzichten die normale mensen niet hebben.
De meeste politici die uitgaan van de gedachte van de gesloten samenleving zullen tegenwoordig niet meer zo ver gaan als Plato. Wilders zal niet zo snel roepen dat hij een bijzonder inzicht heeft in een goddelijke werkelijkheid. Hij roept wel dat hij weet wat 'het volk' wil. Hij vertegenwoordigt de stem van 'het volk'. Als Wilders spreekt, dan spreekt hij namens 'het volk'. Hij weet precies wat 'het volk' denkt. Dat zou je ook wel een bijzonder inzicht kunnen noemen.
De gesloten samenleving wordt gedragen door een sterke leider en een stamgevoel. Bij Wilders vinden deze beide elementen terug. We zien bij Wilders ook voor de gesloten samenleving kenmerkende hang naar een geïdealiseerd verleden, lees het verkiezingsprogramma van de PVV er maar op na;
Nederlanders zijn een volk dat zijn gelijke niet kent. We zijn geboren uit een Opstand, een vrijheidsstrijd. Onze voorouders hebben een zompige moerasdelta omgevormd tot iets waar de hele wereld jaloers op is. Hier, achter de dijken, is een welvaart en een solidariteit bereikt die zijn gelijke niet kende, met vrijheid voor iedereen en met van oudsher een tolerantie tegen mensen die ook tolerant waren.
Het is ook duidelijk dat dit gedroomde Nederland een vijand heeft. Niet alleen de Islam is een vijand voor Wilders, de moderniteit is dat evenzeer;
Ondertussen bestaat bij velen het gevoel dat we Nederland aan het kwijtraken zijn. Wijk na wijk, straat na straat, school na school wordt geïslamiseerd. De massa-immigratie bereikt jaar op jaar een triest record en zal de komende jaren alleen nog maar verder exploderen. Criminaliteit tiert welig. Onze vlag wappert niet meer in vrijheid maar moet een vlag naast zich tolereren van een Europese superstaat.
Bij veel van de problemen die Nederland teisteren is de diagnose hetzelfde: elites zijn losgeslagen van de werkelijkheid en zijn op eigen houtje dingen gaan doen waar gewone mensen niet beter van worden. Onze elites hebben zich bekeerd tot de illusie dat alle culturen (en daaraan verbonden waarden) gelijk zijn. Alles moet kunnen. Er bestaat geen goed of kwaad, alle culturen zijn voor hen gelijk, de islam of het christendom, meisjesbesnijdenis, handen schudden of niet - wat maakt het uit.
Onze trots waar Nederlanders met overtuiging decennialang een gedeelte van hun salaris aan hebben overgemaakt, de verzorgingsstaat, is verworden tot een magneet voor gelukszoekers uit islamitische landen. Niet meer een schild voor de zwakken, maar een afhaalloket voor onevenredig veel lanterfantende moslimimmigranten. Henk en Ingrid betalen voor Ali en Fatima.
Een vergelijking met Hitler gaat niet helemaal op. Het is moeilijk om in Mein Kampf een lofzang op Duitsland te vinden die te vergelijken is met de lofzang van Wilders op Nederland. Hitler is veel meer bezig met het gevaar van de joden dan Wilders met het gevaar van de islam. De manier waar op Wilders te keer gaat tegen de 'elite' is tam vergeleken met de uitbarstingen van Hitler. Er is alle reden om behoedzaam te zijn om Wilders in het rechts-extremistische kamp te plaatsen. Populisten als Wilders zijn niet hetzelfde als de fascisten uit de twintigste eeuw. Toch moeten we waakzaam zijn We zien bij Wilders en andere populisten wel tendensen die we bij Hitler en andere fascisten ook hebben gezien. Het zou naïef zijn om te veronderstellen dat de geschiedenis zich op een identieke manier zou herhalen en dat de vijand er precies hetzelfde uit zou zien. Dat zou te gemakkelijk zijn. Wilders hoeft niet op Hitler te lijken om gevaarlijk te zijn. Wilders is gevaarlijk omdat hij, als het er op aankomt, het ideaal van de gesloten samenleving vertegenwoordigt. Het collectivisme waar deze samenleving op draait is nooit ver weg; in onschuldige vorm als bijvoorbeeld de oranje-gekte, in kwaadaardige vorm als het populisme van figuren als Wilders.
Wat maakt de gesloten samenleving populair? Volgens Popper komt dat door wat hij de druk van de beschaving noemt. Het is een druk die onvermijdelijk is, maar die sommigen niet kunnen verdragen;
Deze druk, dit onbehagen is een gevolg van de ineenstorting van de gesloten samenleving. Die druk wordt ook tegenwoordig nog gevoeld, vooral in tijden van sociale verandering. Het is de druk die wordt veroorzaakt door de inspanningen die het leven in een open en deels abstracte samenleving van ons vergt – door ons streven ons rationeel te gedragen, althans enkele van onze emotionele sociale behoeften niet te bevredigen, voor onszelf te zorgen en verantwoordelijkheden op ons te nemen. We moeten, zo geloof ik, deze druk aanvaarden als de prijs die we betalen voor elke toename van kennis, van redelijkheid, van samenwerking en van wederzijdse steun, en dientengevolge van onze overlevingskansen,en ten slotte van de bevolkingsgroei. Het is de prijs die we moeten betalen voor ons menszijn.
Een van de inspanningen die de druk van de beschaving op ons leggen is de eis tot reflectie. Volgens Hannah Arendt komt het kwaad niet in de eerste plaats voort uit kwaadwillendheid, maar uit onnadenkendheid. Het grote voorbeeld van het kwaad dat voortkomt uit onnadenkendheid is wat haar betreft Adolf Eichmann;
Hij heeft er alleen maar nooit bij stilgestaan wat hij eigenlijk deed. [..] Hij was niet dom. Het was in zekere zin pure gedachteloosheid – iets heel anders dan domheid – die hem ervoor predisponeerde een van de grootste misdadigers van de mensheid te worden. En al mag het dan “banaal” zijn, of zelfs komisch, dat men met de beste wil van de wereld geen demonische kant aan hem kan ontdekken, “gewoon” is het daarom allerminst.
De Nazi's gelden nog altijd als het symbool van het kwaad. Voor velen vertegenwoordigen ze het radicale of absolute kwaad. De ellende is dat dit niet het geval is. Iemand als Eichmann vertegenwoordigt volgens Arendt de banaliteit van het kwaad. Eichmann was geen baarlijke duivel, maar een gewone, wat onbenullige man. Eichmann zou je buurman kunnen zijn. We zouden allemaal ten prooi kunnen vallen aan dit kwaad. Door onnadenkendheid. We moeten dus stil staan bij wat we doen. We moeten waakzaam zijn voor de gevaren die onze open, democratische samenleving bedreigen. We moeten er voor zorgen dat de misdaden die de gesloten samenleving kenmerken nooit meer kunnen plaatsvinden.
We staan voor een keuze; kiezen voor Sparta of kiezen we voor Athene? Kiezen we voor een open samenleving of voor een gesloten samenleving? Kiezen we voor de beschaving
of kiezen we voor het barbarendom? De keuze lijkt me helder. Laten we kiezen voor de beschaving en de barbarij nooit meer een kans geven.
Politiek heeft betrekking op een verband van mensen. Het gaat hier niet om om het even welk verband. We denken niet in eerste instantie aan families, sportclubs, verenigingen van postzegelverzamelaars, etc. We denken hierbij in eerste instantie aan de staat. Een 'verband' moet men volgens Berki als volgt definiëren; het is een groep of verzameling van menselijke individuen die niet alleen op een objectieve wijze aan elkaar zijn gerelateerd (zoals door biologische verwantschap), maar ook op een subjectieve wijze, in het bijzonder in die zin dat ze in staat zijn tot communicatie. Individuen die tot een verband behoren moeten weten wat voor betekenis ze aan elkaars taalgebruik hechten en wat alle mogelijke andere symbolen die ze gebruiken betekenen. Ten tweede moet een verband mensen verenigen die gemeenschappelijke belangen of doelen hebben. Ten derde moeten de leden van een verband de validiteit van bepaalde regels met betrekking tot gedrag accepteren. Ten vierde moet er een zekere rolverdeling zijn die er op letten dat de zaken van het verband goed verlopen. Dit kan gebeuren door een of door meerdere individuen. Het gaat ruwweg om degenen die regeren en degenen die geregeerd worden. Ten vijfde moet een verband een eigen 'karakter' hebben. Het gaat hierbij zowel om de doelen van een associatie als de bestaande regels, functies en lidmaatschap van een associatie. Een bedrijf zal winst willen maken. Dit gegeven opzich is echter niet voldoende om het karakter van een bedrijf te begrijpen. Hetzelfde geldt voor een verband als een staat. Bij Berki ligt de nadruk dus nogal op de staat. Politiek lijkt bij hem bij hem verder bij uitstek de kunst van het regeren. Er zijn andere manieren om na te denken over politiek. Hij staat daarbij in een traditie die teruggaat tot Aristoteles. Aristoteles schrijft in zijn politica;
' Onze eigen observatie verteld ons dat elke staat een verband van personen is met een visie op een of ander goed doel. Ik zeg 'goed' omdat mensen in hun handelen altijd streven naar datgene waarvan zij menen dat het goed is. Het is duidelijk dat waar alle verbanden naar het goede streven, er een is het hoogste goed is en die alle anderen omvat. Dat verband noemen we de Staat, en dat type verband noemen we politiek.
Volgens Arendt bestaan er twee fundamentele soorten van denken over politiek. Aan de ene kant kun je de politiek zien als regeren, als een vorm van overheersing door enkele mensen (een, een paar of veel) , wat dreiging met of gebruik van geweld nodig maakt. Maar aan de andere kant kun je over politiek denken als de organisatie of de constitutie van de macht die mensen hebben wanneer ze samenkomen als sprekende en handelende mensen. De de macht van mensen wordt beschermt door een regering die het volk vertegenwoordigt: potestas in populo. Ofwel' power to the people'. Deze vorm van regeren, en geen andere, noemen we democratie. De democratie is een uitvinding van de Grieken. De eerste democratie vinden we in Athene. Democratie betekent de macht van het volk. De Atheens democratie was geen democratie zoals we die tegenwoordig kennen. Vrouwen, slaven, vrijgelatenen en buitenlanders mochten niet meedoen. Het was wel een democratie in die zin dat alle vrije mannen mochten meedoen. De macht was niet meer in handen van een klein groepje aristocraten. Het was een revolutionaire ontwikkeling die samenhing met de opkomst van de stadstaten. Het woord politiek is afgeleid van het Griekse woord voor stadstaat; polis. In de stadstaat, de polis, kwam de politiek tot ontwikkeling. Voor de opkomst van de stadstaten leefden de Grieken in kleinere verbanden, de zogenaamde 'oikos'. Je moet hierbij denken aan een extended family onder leiding van een herenboer. Men leefde in een stam en clan verband. Dit is de wereld van Homerus.
De Grieken stonden niet helemaal alleen in deze ontwikkeling. Ook in Mesopotamië zien we een vergelijkbare ontwikkeling. Er was daar sprake van stadstaten waar, volgens sommigen, een primitief soort democratie bestond. Toenemende rivaliteit tussen de stadstaten zou dar hebben geleid tot een krachtdadiger en sterker leiderschap. Dit leiderschap concentreerde zich rond de tempelpriester. Deze priester en oorlogsleider zou later zich ontwikkelen tot koning. De sterkste leider die alle andere stadstaten versloeg, zou koning worden. Het was een koningschap beladen met goddelijk gezag. Volgens Sumerische teksten was het koningschap uit de hemel neergedaald. De democratie in Mesopotamië was iets uit een lang vergeten verleden.
In Griekenland zou het anders gaan. Daar zou de democratie wel wortel schieten. Het ontstaan van de democratie ging geleidelijk. Het is moeilijk om een precies beginpunt aan te geven. Het begon in 683 voor Christus, toen het koningschap werd vervangen door het archontaat. De archonten zijn ambtsbekleders voor telkens een jaar. Een volgende mijlpaal volgt in 594 voor Christus als Solon archoon met dictatoriale volmachten wordt. Hij bevrijdt de boeren: de grondschulden en de lijfeigenschap worden opgeheven. Er wordt een maximum voor grondbezit vastgesteld. De macht van de adel wordt ingeperkt door het indelen van de grondebezittende burgers in vier klassen. Er ontstaat een timocratie (heerschappij van de bezittende klasse). Verder volgt er een muntherziening en een wordt het recht schriftelijk vastgelegd. Het streven was de emancipatie van de enkeling tot staatsburger en de bevordering van de handel en ambacht. Er volgt een periode van onrust en tyrannie. In 510 wordt de tyrannie omvergeworpen door Clisthenes. Vanaf dat moment kunnen we echt spreken van democratie. Vanaf dat moment geldt er gelijk recht voor alle staatsburgers. De burgerij wordt ingedeeld in 10 zogenaamde phylen. Deze zijn samengesteld uit een derde van de drie districten (stad, land, kust). Dit ging volgens een loting. Elke phyle stuurt 50 afgevaardigden naar de ' raad der vijfhonderd'. Dit lichaam behandelt voor een periode van 36 dagen de zaken der stad onder een gekozen, dagelijks wisselende voorzitter. Iedere burger neemt deel aan het staatsbestel. Dat de democratie geen vanzelfsprekendheid was en zich steeds weer moest verdedigen blijkt wel uit het feit dat Clisthenes in 508 voor Christus wordt verdreven door Sparta. In 507 keert Clisthenes al weer terug en daarmee de democratie. Sparta en Athene zouden altijd aartsvijanden blijven. Ze staan ook voor verschillende modellen waar de ideale staat aan zou moeten voldoen. Athene staat voor de open, democratische samenleving; Sparta staat voor de gesloten, autoritaire samenleving. Athene heeft een enorme bloeiperiode gekend. Athene werd een economische en militaire grootmacht in de regio en kende een ongekende culturele bloeiperiode. Athene was het culturele centrum van de Griekse cultuur in de klassieke tijd. Sparta was vooral een militaire grootmacht. Sparta heeft op cultureel gebied eigenlijk nooit iets te betekenen gehad. Het koningschap is in Sparta nooit afgeschaft. De mens werd er als individu niet gewaardeerd. De volwassen mannen moesten dagelijks verplicht deelnemen aan een gezamenlijke maaltijd. Er was nauwelijks contact met de buitenwereld. Geld en materieel bezit werd gewantrouwd en zoveel mogelijk ontmoedigd. Sparta heeft in veel opzichten altijd het karakter van een dorp behouden en heeft geen imposante bouwwerken nagelaten.
De grootste staatsman die Athene heeft voortgebracht is ongetwijfeld Pericles. In zijn lijkrede die hij hield ter nagedachtenis van de gesneuvelden van de Peloponesische oorlog (tegen Sparta) heeft hij het ideaal van de Atheense samenleving als geen ander onder woorden gebracht;
Wij hebben een staatsvorm, die niet een navolging is van de wetten van onze buren; neen, wij zijn veeleer zelf een voorbeeld voor menig ander, dan dat anderen ons tot voorbeeld strekken.
De naam van deze staatsvorm is volksregering (democratie), omdat invloed op staatszaken bij ons niet een recht is van weinigen, maar een recht van velen. In geschillen tussen burgers geldt voor allen gelijkheid voor de wetten en met de maatschappelijke beoordeling staat het zo: heeft iemand om iets een bijzonder aanzien, dan dankt hij een hogere onderscheiding in het openbare leven minder aan zijn afkomst dan aan zijn persoonlijke verdienste.
Armoede is geen schande; voor ieder, hoe arm ook, staat de mogelijkheid open, de gemeenschap te dienen... zo hij dat kan.
Vrij leven wij als burgers in onze gemeenschap en in het dagelijkse leven remmen wij elkaars gedragingen niet door spiedende argwaan, want wij zijn niet misnoegd over onze naaste, zo die zich eens buiten de conventies stelt; ja, zelfs onze blik, die wel niet straffen, maar toch pijnlijk steken kan, verraad daarover geen wrevel.
Zonder ergernis dus in onze persoonlijke omgang, begaan wij als staatsburgers, vooral uit diep ontzag, geen wetsovertreding, gehoorzamend aan de opeenvolgende overheden en aan de wetten, in het bijzonder (gehoorzamend) aan die wetten, welke gemaakt zijn tot steun voor hen die onrecht lijden en aan die (weliswaar) ongeschreven wetten, waarvan de overtreding door de openbare mening met schande wordt gebrandmerkt.
Bovendien hebben wij ook, en meer dan anderen, gezorgd voor ontspanning van de geest na de dagelijkse beslommeringen; enerzijds door het instellen van wedstrijden en godsdienstige feesten zonder onderbreking het hele jaar door, anderzijds door smaakvol gerief van onze huizen, waarvan het dagelijks genot alle kwellende gedachten verdrijft.
Alle idealen die wij verbinden met democratie zijn hier verwoord door Pericles; een regering door de meerderheid, gelijkheid voor de wet, aanzien op grond van verdienste en niet op grond van afkomst, de mogelijkheid om op te klimmen in de maatschappij ( wie voor een dubbeltje wordt geboren, kan in een democratie nog altij een kwartje worden), de vrijheid om te leven zoals je dat zelf wilt zolang je de vrijheid van anderen niet belemmert, een vertrouwen in de rechtsstaat en een scheiding van de private en de publieke ruimte(het smaakvol gerief van onze huizen). Met zijn opmerking over het smaakvol gerief van onze huizen lijkt Pericles zelfs vooruit te lopen op ons burgerlijk ideaal van onze samenleving, al zie ik deze oude Griek nog niet zo snel rondlopen bij Ikea.
Er zijn eigenlijk geen auteurs uit Sparta zelf waarmee we de idealen en de normen en waarden waarop de Spartaanse samenleving op is gebaseerd kunnen illustreren. Er waren echter genoeg bewonderaars van Sparta buiten Sparta. Een daarvan was Plutarchus. Hij leefde in een tijd dat Griekenland allang een provincie van het Romeinse rijk was geworden. Plutarchus leefde in de eerste eeuw na christus. In die tijd beleefde Sparta een renaissance.Vroegere gewoonten werden in ere hersteld en toeristen kwamen er een kijkje nemen. Uit het werk van Plutarchus wordt duidelijk dat de Spartanen een hekel aan welsprekendheid hadden. Het is geen wonder dat Sparta nooit een Pericles heeft voortgebracht. De grondwet van Sparta werd volgens de sage opgesteld door Lycurgus, maar was in werkelijkheid het gevolg van een eeuwenlange ontwikkeling. Sparta kende een dubbelkoningschap, een raad der Ouden (gerousia) en een legervergadering. Sparta vormde met de door haar onderworpen stadstaten de staat der Lakedaimoniërs. Sparta werd steeds meer militair van karakter en de latere koningen waren nog uitsluitend legeraanvoerders. Dit was het zogenaamde ephoraat. De ephoren worden in de tweede helft van de zesde eeuw de politieke leiders. De spartanen leven in mannengemeenschappen. De jongemannen tussen de veertien en twintig jaar oud worden door de staat opgevoed. De twintig tot dertig jarigen leven in de krijgsgemeenschap, de ouderen in de spijsgenootschappen (syssitia). De economie is gebaseerd op onoverdraagbare erfelijke landerijen die worden bewerkt door horige boeren (heloten). De heloten wordt jaarlijks de oorlog verklaard en ze worden in het geheim bewaakt (krypteia). De omwoners (Perioiken) hebben meer rechten,maar zijn wel verplicht tot krijgsdienst.
De minachting van de spartanen voor de welsprekendheid blijkt duidelijk uit het volgende citaat van Plutarchus;
De taal van mensen die steeds aan het woord willen zijn, bestaat uit holle frasen zonder enige betekenis, net zoals het zaad van seksueel onverzadigbare mannen bijna altijd onvruchtbaar is en ongeschikt voor de voortplanting.
Het doet denken aan Sarah Palin die president Obama aanvalt op zijn welsprekendheid en het heeft over 'all talk and no real action' en hem omschrijft als 'a guy with a teleprompter'. Het citaat van Plutarchus is onthullend. Het is voer voor psychologen. Uit dit citaat komt een bepaald ideaal van mannelijkheid naar voren.Bij Plutarchus zien we een merkwaardige koppeling van welbespraaktheid met seksualiteit. Echte mannen zijn mannen van weinig woorden. Een welbespraakte man is een slappeling zonder zelfbeheersing die zijn woorden laat stromen zoals zijn zaad. Aangezien een welbespraakte man een slappeling is kan hij dus geen goede leider zijn. Omgekeerd zijn mannen van weinig woorden die de taal van het volk spreken en het 'zeggen zoals het is' kennelijk krachtig en mannelijk en dus goede leiders. Het lijkt me niet onwaarschijnlijk dat Sarah Palin ook denkt in deze trant. Palin ontbeert waarschijnlijk de intellectuele bagage om een bewonderaar van Sparta te zijn, maar ze is wel een aanhanger van de gesloten samenleving.
Sparta staat symbool voor deze gesloten samenleving. Popper noemt de gesloten samenleving ook wel de tribale samenleving. De aanhangers van de gesloten samenleving dromen van een oorspronkelijke, zuivere samenleving waar we naar terug zouden moeten gaan. Alles komt goed als we ons onderwerpen aan de tribale gewoontes, eeuwenoude wetten en tradities. Sparta was een samenleving die gebaseerd was op de waarden van de gesloten samenleving. Sparta had een heel eigen wijze om gehoor te geven aan de stem van het volk;
De verkiezing (van een lid voor de Raad der Ouden) verliep als volgt. Eerst kwam de Volksvergadering bijeen om mannen te kiezen die in een belendend vertrek werden opgesloten. Daar konden ze niet zien wat zich afspeelde, en waren ze zelf ook onzichtbaar. Alleen de kreten van het verzamelde volk drongen tot hun door. Zoals te doen gebruikelijk, werd ook nu weer bij acclamatie een keuze gemaakt uit de kandidaten, die niet allemaal tegelijk optraden, maar een voor een in een door het lot bepaalde volgorde (het gebouw van de volksvergadering) werden binnengebracht, en daar zinder een kik te geven op en neer door de menigte liepen. De mannen die in de ruimte zaten opgesloten, hadden schrijftabletten bij zich waarop ze de sterkte van het geschreeuw noteerden, zonder te weten voor welke persoon dat was bedoeld. Het enige wat ze hoorden, was of iemand de eerste, tweede of derde was van degenen die werden binnengebracht. Wie de meeste bijval kreeg werd benoemd.
Het had iets weg van een Idolsverkiezing waarbij de grootste schreeuwlelijken hun zin kregen. Het lijkt me geen gezonde basis voor een samenleving, al zijn er waarschijnlijk volksstammen die dit zien als het hoogste ideaal van democratie.
Sparta werd omdat het een gesloten samenleving was in hoge mate bewondert door Plato die een grote afkeer had van de democratie. Wat de samenleving nodig heeft is een sterke leider. In het geval van Plato een koning-filosoof. Voor Plato is een filosoof iemand die nieuwsgierig is naar en zicht heeft op de goddelijke wereld der Ideeën. Vanwege deze kwaliteiten kan hij de stichter van een deugdzame stad (polis) worden. ' De wijsgeer gaat met het goddelijke en het ordentelijke [om[ :zo wordt hij zelf ook ordelijk, en zelfs [...] goddelijk '. Een filosoof beschikt bij Plato over bijzondere gaven en inzichten die normale mensen niet hebben.
De meeste politici die uitgaan van de gedachte van de gesloten samenleving zullen tegenwoordig niet meer zo ver gaan als Plato. Wilders zal niet zo snel roepen dat hij een bijzonder inzicht heeft in een goddelijke werkelijkheid. Hij roept wel dat hij weet wat 'het volk' wil. Hij vertegenwoordigt de stem van 'het volk'. Als Wilders spreekt, dan spreekt hij namens 'het volk'. Hij weet precies wat 'het volk' denkt. Dat zou je ook wel een bijzonder inzicht kunnen noemen.
De gesloten samenleving wordt gedragen door een sterke leider en een stamgevoel. Bij Wilders vinden deze beide elementen terug. We zien bij Wilders ook voor de gesloten samenleving kenmerkende hang naar een geïdealiseerd verleden, lees het verkiezingsprogramma van de PVV er maar op na;
Nederlanders zijn een volk dat zijn gelijke niet kent. We zijn geboren uit een Opstand, een vrijheidsstrijd. Onze voorouders hebben een zompige moerasdelta omgevormd tot iets waar de hele wereld jaloers op is. Hier, achter de dijken, is een welvaart en een solidariteit bereikt die zijn gelijke niet kende, met vrijheid voor iedereen en met van oudsher een tolerantie tegen mensen die ook tolerant waren.
Het is ook duidelijk dat dit gedroomde Nederland een vijand heeft. Niet alleen de Islam is een vijand voor Wilders, de moderniteit is dat evenzeer;
Ondertussen bestaat bij velen het gevoel dat we Nederland aan het kwijtraken zijn. Wijk na wijk, straat na straat, school na school wordt geïslamiseerd. De massa-immigratie bereikt jaar op jaar een triest record en zal de komende jaren alleen nog maar verder exploderen. Criminaliteit tiert welig. Onze vlag wappert niet meer in vrijheid maar moet een vlag naast zich tolereren van een Europese superstaat.
Bij veel van de problemen die Nederland teisteren is de diagnose hetzelfde: elites zijn losgeslagen van de werkelijkheid en zijn op eigen houtje dingen gaan doen waar gewone mensen niet beter van worden. Onze elites hebben zich bekeerd tot de illusie dat alle culturen (en daaraan verbonden waarden) gelijk zijn. Alles moet kunnen. Er bestaat geen goed of kwaad, alle culturen zijn voor hen gelijk, de islam of het christendom, meisjesbesnijdenis, handen schudden of niet - wat maakt het uit.
Onze trots waar Nederlanders met overtuiging decennialang een gedeelte van hun salaris aan hebben overgemaakt, de verzorgingsstaat, is verworden tot een magneet voor gelukszoekers uit islamitische landen. Niet meer een schild voor de zwakken, maar een afhaalloket voor onevenredig veel lanterfantende moslimimmigranten. Henk en Ingrid betalen voor Ali en Fatima.
Een vergelijking met Hitler gaat niet helemaal op. Het is moeilijk om in Mein Kampf een lofzang op Duitsland te vinden die te vergelijken is met de lofzang van Wilders op Nederland. Hitler is veel meer bezig met het gevaar van de joden dan Wilders met het gevaar van de islam. De manier waar op Wilders te keer gaat tegen de 'elite' is tam vergeleken met de uitbarstingen van Hitler. Er is alle reden om behoedzaam te zijn om Wilders in het rechts-extremistische kamp te plaatsen. Populisten als Wilders zijn niet hetzelfde als de fascisten uit de twintigste eeuw. Toch moeten we waakzaam zijn We zien bij Wilders en andere populisten wel tendensen die we bij Hitler en andere fascisten ook hebben gezien. Het zou naïef zijn om te veronderstellen dat de geschiedenis zich op een identieke manier zou herhalen en dat de vijand er precies hetzelfde uit zou zien. Dat zou te gemakkelijk zijn. Wilders hoeft niet op Hitler te lijken om gevaarlijk te zijn. Wilders is gevaarlijk omdat hij, als het er op aankomt, het ideaal van de gesloten samenleving vertegenwoordigt. Het collectivisme waar deze samenleving op draait is nooit ver weg; in onschuldige vorm als bijvoorbeeld de oranje-gekte, in kwaadaardige vorm als het populisme van figuren als Wilders.
Wat maakt de gesloten samenleving populair? Volgens Popper komt dat door wat hij de druk van de beschaving noemt. Het is een druk die onvermijdelijk is, maar die sommigen niet kunnen verdragen;
Deze druk, dit onbehagen is een gevolg van de ineenstorting van de gesloten samenleving. Die druk wordt ook tegenwoordig nog gevoeld, vooral in tijden van sociale verandering. Het is de druk die wordt veroorzaakt door de inspanningen die het leven in een open en deels abstracte samenleving van ons vergt – door ons streven ons rationeel te gedragen, althans enkele van onze emotionele sociale behoeften niet te bevredigen, voor onszelf te zorgen en verantwoordelijkheden op ons te nemen. We moeten, zo geloof ik, deze druk aanvaarden als de prijs die we betalen voor elke toename van kennis, van redelijkheid, van samenwerking en van wederzijdse steun, en dientengevolge van onze overlevingskansen,en ten slotte van de bevolkingsgroei. Het is de prijs die we moeten betalen voor ons menszijn.
Een van de inspanningen die de druk van de beschaving op ons leggen is de eis tot reflectie. Volgens Hannah Arendt komt het kwaad niet in de eerste plaats voort uit kwaadwillendheid, maar uit onnadenkendheid. Het grote voorbeeld van het kwaad dat voortkomt uit onnadenkendheid is wat haar betreft Adolf Eichmann;
Hij heeft er alleen maar nooit bij stilgestaan wat hij eigenlijk deed. [..] Hij was niet dom. Het was in zekere zin pure gedachteloosheid – iets heel anders dan domheid – die hem ervoor predisponeerde een van de grootste misdadigers van de mensheid te worden. En al mag het dan “banaal” zijn, of zelfs komisch, dat men met de beste wil van de wereld geen demonische kant aan hem kan ontdekken, “gewoon” is het daarom allerminst.
De Nazi's gelden nog altijd als het symbool van het kwaad. Voor velen vertegenwoordigen ze het radicale of absolute kwaad. De ellende is dat dit niet het geval is. Iemand als Eichmann vertegenwoordigt volgens Arendt de banaliteit van het kwaad. Eichmann was geen baarlijke duivel, maar een gewone, wat onbenullige man. Eichmann zou je buurman kunnen zijn. We zouden allemaal ten prooi kunnen vallen aan dit kwaad. Door onnadenkendheid. We moeten dus stil staan bij wat we doen. We moeten waakzaam zijn voor de gevaren die onze open, democratische samenleving bedreigen. We moeten er voor zorgen dat de misdaden die de gesloten samenleving kenmerken nooit meer kunnen plaatsvinden.
We staan voor een keuze; kiezen voor Sparta of kiezen we voor Athene? Kiezen we voor een open samenleving of voor een gesloten samenleving? Kiezen we voor de beschaving
of kiezen we voor het barbarendom? De keuze lijkt me helder. Laten we kiezen voor de beschaving en de barbarij nooit meer een kans geven.
vrijdag 16 juli 2010
zaterdag 10 juli 2010
donderdag 8 juli 2010
Gouden Pet
Zoals elk jaar was er ook dit jaar weer de Gouden Pet. De Gouden Pet is misschien wel het leukste straatmuziekfestival van Nederland. Dit was niet de beste editie, maar het was toch weer leuk. Wat het deze keer extra leuk maakte was dat ik de Gouden Pet bezocht heb met een leuke vrouw die ik heb ontmoet via een contactadvertentie die ik heb geplaatst in het blad van de NVA. We hebben nu al geruime tijd e-mail contact, en hebben elkaar nu al drie keer ontmoet. Vooralsnog verloopt alles voorspoedig. Het kan dus nog een hele mooie zomer worden!
dinsdag 8 juni 2010
Protest in de polder
De gemeente Teylingen ia enige tijd geleden met het onzalige plan gekomen om in de Broek en Simontjes polder een jachthaven aan te leggen. Deze polder is een uniek stukje groen. Het is een geliefde plek bij inwoners van de Merenwijk om er een ommetje te maken. Ook ik mag dat graag doen. Als de jachthaven er komt is dit niet meer mogelijk. Bij veel Merenwijkers heeft dit plan kwaad bloed gezet. Er wordt massaal tegen deze jachthaven geprotesteerd. De wijk hangt vol met affiches, er worden handtekeningen opgehaald en er wordt flink gelobbyd. Afgelopen zondag was er een demonstratie tegen deze jachthaven die druk werd bezocht. Op een gegeven moment werd er omgeroepen dat er 1600 mensen aanwezig waren. Op dat moment waren er nog mensen op weg naar de demonstratie dus het kunnen er alleen nog maar meer zijn geworden. Het is duidelijk dat men geen aantasting van het groen wil en men prijs stelt op een rustige ruimte om een ommetje te maken. Met de komst van de geplande jachthaven zou het met der rust en het groen zijn gedaan. We zouden niet alleen te maken krijgen met de drukte van de jachthaven zelf, er zou ook nog een weg ten bate van deze jachthaven worden aangelegd. De voorstanders zeggen dat deze jachthaven nodig is omdat er anders niet genoeg ligplaatsen voor de plezierjachten zouden zijn. De vraag is of er ooit genoeg ligplaatsen voor alle plezierjachten zouden zijn in dit waterrecreatiegebied. Er zal altijd een tekort aan ligplaatsen zijn. Een uitbreiding van het aantal ligplaatsen is op zich wenselijk, maar niet hier. Gelukkig zien niet alleen de inwoners van de Merenwijk dit zo. De gemeente Leiden heeft zich al uitgesproken tegen deze plannen, en tijdens de demonstratie bleek, bij monde van afgevaardigde Ron Hillebrand, de provincie ook zo goed als om. Dit bericht werd met gejuich ontvangen. De champagneflessen moet voorlopig nog even blijven staan tot het besluit definitief van de baan is. Je weet het maar immers nooit in de politiek. Er is echter voldoende reden om voorzichtig optimistisch te zijn. De demonstratie liet bij mij een goed gevoel achter. De sfeer was gemoedelijk, maar vastberaden. Je zag mensen met alle mogelijke achtergronden door elkaar lopen. Er waren veel mensen met jonge kinderen en met honden. Dit zijn de mensen die graag een ommetje maken in de polder. Deze mensen demonstreren normaal gesproken nooit maar nu wel. De mensen lieten zich van hun beste kant zien. Ze lieten duidelijk zien wat burgerschap is. Het laat zien dat mensen heus wel betrokken zijn als het maar duidelijk is wat er op het spel staat, en ze het gevoel hebben er iets aan te kunnen doen.
woensdag 28 april 2010
Linda's gigolo's
Het blad Linda heeft een stunt verzonnen; wie abonnee wordt van de Linda kan een bezoekje van een gigolo winnen. Er worden 25 bezoekjes aan gigolo's verloot onder nieuwe abonnees. Geinig! Leuke stunt! Zo moeten ze bij de Linda op de redactieburelen hebben gedacht. Metje Blaak van de Vakbond van Prostituees denkt daar heel anders over. Zij heeft deze stunt in scherpe bewoordingen veroordeelt. Zij vergeleek Linda de Mol met een pooier en een mensenhandelaar. Ze gebruikt een juridisch argument tegen de Linda; je mag niet zonder vergunning optreden als een exploitant van prostitutie. Ze heeft een punt al zijn haar woorden te scherp en is haar argument niet het sterkste dat je tegen de Linda in kunt brengen. Linda de Mol was door de opmerkingen van Metje Blaak duidelijk gekwetst. Dat was niet nodig geweest. Het maken van kwetsende opmerkingen is zelden een goede manier om een discussie op gang te brengen. Mensen zullen minder snel geneigd zijn om te luisteren naar wat je nu eigenlijk echt te zeggen hebt en je geeft ze de gelegenheid om de zielenpiet uit te hangen. In de uitzending van Pauw en Witteman ging veel tijd verloren aan het etaleren van de gekwetsheid van mevrouw De Mol. Metje Blaak kon niet anders dan uiteindelijk haar excuses aanbieden en zeggen dat ze het zo niet had bedoelt. Haar juridische argument hielp haar ook niet echt veel verder. De hoofdredactrice van de Linda zei daar het volgende over ; "De heren van lichte zeden, die bij een bureau werkzaam zijn, zullen hun diensten geheel volgens de binnen het sekswezen geldende normen en waarden uitvoeren." Alle diensten worden geregeld door het bureau. De Linda koopt deze diensten in. Het is maar zeer de vraag of dat juridisch gezien niet mag. Er is een ander en sterker bezwaar tegen deze stunt van de Linda, en wel een moreel bezwaar.
Het gaat mij niet om bezwaren tegen prostitutie op zich. Wanneer mensen op vrijwillige basis seksuele diensten aanbieden of daar gebruik van maken, dan zijn daar geen ernstige morele bezwaren tegen. Het gaat er hier om dat deze seksuele diensten als presentje bij een abonnement op een tijdschrift worden aangeboden. Wat is hier mis mee? De filosofie van Kant kan ons hier helpen. Volgens Kant mogen we mensen nooit alleen als een middel tot een doel behandelen. We moeten mensen altijd behandelen als een doel op zichzelf. Daar lijkt hier geen sprake van te zijn. Deze mannen worden hier behandelt als een consumptiegoed, volstrekt inwisselbaar met bijvoorbeeld een tas, Volgens Kant moeten we onze handelingen universaliseren. Je moet zo handelen dat je kunt willen dat iedereen zo handelt. Hij noemde dat de categorische imperatief. Het is een herformulering van de gulden regel; Wat gij wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander, of negatief geformuleerd; Wat gij niet wilt dat u geschiedt, zo doe dat ook een ander niet. Dat de stunt van de Linda op deze grond verwerpelijk is lijkt me duidelijk. In de discussie bij Pauw en Witteman werd de vraag gesteld hoe er gereageerd zou worden als de Playboy op het idee te komen om seksuele diensten van callgirls aan te bied aan nieuwe abonnees. Iedereen was het er over eens dat dit niet zou kunnen en dat het land dan te klein zou zijn. Het universaliseren wil hier dus niet goed lukken. Hoe vernederend de stunt van de Linda is voor de mannelijke prostituees in kwestie werd goed duidelijk uit een schrijnende anekdote die Metje Blaak vertelde. In vroeger tijden bestond er in bordelen iets wat een tombola werd genoemd. De meisjes uit een bordeel werden dan op een bankje gezet. Ieder meisje kreeg een lotnummer toebedeelt. Ze moest dan mee met een klant die een lot had met het corresponderende nummer. Erg veel verschil met de gigolo's van de Linda zie ik niet, al kunnen deze in theorie hun diensten nog weigeren. Het komt er op neer dat deze mensen als een middel tot een doel en niet als een doel op zichzelf worden behandelt. Dat valt niet te universaliseren. Niemand wil dat hij louter gebruikt wordt voor het verwezenlijken va de doelstellingen van een ander. Als jij zo niet behandelt wilt worden dan kan je een ander ook zo niet behandelen. Als Linda de Mol meent dat de wijze van handelen van haar tijdschrift te universaliseren valt, dan mogen verwachten dat zij haar seksuele diensten bij wijze van cadeau gaat aanbieden. Ik denk dat ze deze suggestie vernederend zal vinden. Ze zal het niet willen. Dan moet ze het ook niet willen voor deze gigolo's.
Het gaat mij niet om bezwaren tegen prostitutie op zich. Wanneer mensen op vrijwillige basis seksuele diensten aanbieden of daar gebruik van maken, dan zijn daar geen ernstige morele bezwaren tegen. Het gaat er hier om dat deze seksuele diensten als presentje bij een abonnement op een tijdschrift worden aangeboden. Wat is hier mis mee? De filosofie van Kant kan ons hier helpen. Volgens Kant mogen we mensen nooit alleen als een middel tot een doel behandelen. We moeten mensen altijd behandelen als een doel op zichzelf. Daar lijkt hier geen sprake van te zijn. Deze mannen worden hier behandelt als een consumptiegoed, volstrekt inwisselbaar met bijvoorbeeld een tas, Volgens Kant moeten we onze handelingen universaliseren. Je moet zo handelen dat je kunt willen dat iedereen zo handelt. Hij noemde dat de categorische imperatief. Het is een herformulering van de gulden regel; Wat gij wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander, of negatief geformuleerd; Wat gij niet wilt dat u geschiedt, zo doe dat ook een ander niet. Dat de stunt van de Linda op deze grond verwerpelijk is lijkt me duidelijk. In de discussie bij Pauw en Witteman werd de vraag gesteld hoe er gereageerd zou worden als de Playboy op het idee te komen om seksuele diensten van callgirls aan te bied aan nieuwe abonnees. Iedereen was het er over eens dat dit niet zou kunnen en dat het land dan te klein zou zijn. Het universaliseren wil hier dus niet goed lukken. Hoe vernederend de stunt van de Linda is voor de mannelijke prostituees in kwestie werd goed duidelijk uit een schrijnende anekdote die Metje Blaak vertelde. In vroeger tijden bestond er in bordelen iets wat een tombola werd genoemd. De meisjes uit een bordeel werden dan op een bankje gezet. Ieder meisje kreeg een lotnummer toebedeelt. Ze moest dan mee met een klant die een lot had met het corresponderende nummer. Erg veel verschil met de gigolo's van de Linda zie ik niet, al kunnen deze in theorie hun diensten nog weigeren. Het komt er op neer dat deze mensen als een middel tot een doel en niet als een doel op zichzelf worden behandelt. Dat valt niet te universaliseren. Niemand wil dat hij louter gebruikt wordt voor het verwezenlijken va de doelstellingen van een ander. Als jij zo niet behandelt wilt worden dan kan je een ander ook zo niet behandelen. Als Linda de Mol meent dat de wijze van handelen van haar tijdschrift te universaliseren valt, dan mogen verwachten dat zij haar seksuele diensten bij wijze van cadeau gaat aanbieden. Ik denk dat ze deze suggestie vernederend zal vinden. Ze zal het niet willen. Dan moet ze het ook niet willen voor deze gigolo's.
vrijdag 23 april 2010
dinsdag 20 april 2010
Angst voor Asperger
Sommige mensen zijn kennelijk doodsbang voor mensen met Asperger. Op een van de Yahoogroups waar ik lid van ben kreeg ik een link doorgestuurd naar een blog waar wel een heel bizar beeld van Asperger werd geschetst. Het was het relaas van een Engelse mevrouw die jarenlang was getrouwd met iemand die volgens haar Asperger zou hebben. Deze echtgenoot van har zou haar het leven zuur hebben gemaakt door achter haar rug leugens en roddels over haar te verspreiden.Hij zou geprobeerd hebben om mensen tegen haar op te zetten. Ze wist dat er iets mis was met haar man, maar het was niet duidelijk wat dat dan was. Volgens haar werd het bestaan van Asperger door verschillende opeenvolgende regeringen in de doofpot gestopt. Artsen begrepen niets van zijn aandoening of gaven haar de schuld van haar huwelijksproblemen.Ze werd "bevrijd" van deze man toen hij in 1997 zijn heup brak. Hij zou ten val zijn gekomen omdat de hond genoeg had van zijn gemeenheid en hem tegen de grond had gewerkt.Ze verteld vervolgens hoe haar man haar aan wilde vallen met een mes. Ze vond later messen onder zijn matras. Uit haar verhaal zouden we moeten concluderen dat mensen met Asperger levensgevaarlijk zijn. Op dit verhaal is door aardig wat mensen gereageerd. De meeste reacties kwamen van mensen die het eens waren met de stelling dat mensen met Asperger gevaarlijk zijn. Later, toen dit bericht werd opgemerkt door mensen met Asperger en hun ouders, kwam er een stroom negatieve reacties op gang. Dit was voor de moderator aanleiding om de discussie te sluiten. De negatieve reacties zouden een haatdragend karakter hebben. De moderator koos duidelijk partij voor diegenen die menen dat mensen met Asperger gevaarlijk zijn. Hij ging daarbij voorbij aan het haatdragende karakter van deze reacties. Hij ging er ook aan voorbij dat de reacties van mensen die het daar niet mee eens waren doorgaans niet haatdragend waren, maar op een goed beargumenteerde en genuanceerde wijze duidelijk maakten wat Asperger is en hoe heet is om samen te leven met iemand die Asperger heeft. Het was kortom een nogal bizarre discussie. Het is de vraag wat we hier mee moeten. Aan de ene kant is het de vraag of we hier wel iets mee moeten. De relevantie van een dergelijk blogbericht en de reacties die daar op volgen is niet meteen duidelijk. Iedere aap die een toetsenbord kan bedienen kan een blog beginnen en elke andere aap kan daar op reageren. Dat gebeurt ook. Er is geen gedachte zo gek of bizar of hij wordt wel ergens op het web gekwakt en vindt daar nog een groepje aanhangers bij ook. Je zou het blogbericht van deze mevrouw gemakkelijk kunnen afdoen als het geraaskal van een gek. Dat is het waarschijnlijk ook. Mevrouw is waarschijnlijk een borderliner (ik spreek uit ervaring). Inhoudelijk stelt het in ieder geval niets voor. Uit niets blijkt dat deze man inderdaad Asperger heeft. Ik kan met evenveel recht en gemak stellen dat deze mevrouw een borderliner is. Aan de andere kant laat dit bericht zien hoe er door veel mensen wordt gedacht over mensen die een beetje anders zijn doordat ze een autisme stoornis of een psychische aandoening hebben of iets dergelijks. Kennelijk roept dit anderszijn bij veel mensen angst en agressie op. Dat de meeste mensen die een beetje anders zijn volstrekt ongevaarlijk zijn dringt tot veel mensen kennelijk niet door. Meestal proberen mensen zich te gedragen en blijft deze angst onder de oppervlakte. Soms komt deze naar boven zoals in dit blogbericht. We hebben het ook gezien bij de reacties op het vermoeden dat Volkert van der G. Asperger zou kunnen hebben. Wat er gebeurt met mensen die anders zijn als de beschaving wegvalt hebben we gezien in de Nazitijd. Dit blogbericht deed mij heet gevoel bekruipen dat de voedingsbodem voor een heksenjacht op iedereen die anders is wel erg dicht onder de oppervlakte ligt. Daar schrik ik dan weer van.
http://newsdeskinternational.wordpress.com/2010/03/20/about-aspergers-syndrome-from-a-victims-observations/#comment-17058
http://newsdeskinternational.wordpress.com/2010/03/20/about-aspergers-syndrome-from-a-victims-observations/#comment-17058
vrijdag 26 februari 2010
Waarom ik op 3 maart niet op GroenLinks stem
In 2006 heb ik op GroenLinks gestemd, zoals ik dat altijd deed. Deze keer zal ik dat beslist niet doen. De maat is vol. Er zijn voor mij twee doorslaggevende redenen om niet op GroenLinks te stemmen. De eerste heeft betrekking op de RijnGouweLijn. Ik heb op zich niets tegen deze lightrailverbinding. Sterker nog, ik ben er een voorstander van. Van mij had de RijnGouwelijn zelfs door de Breestraat mogen rijden. Bij het referendum heb ik voor gestemd. De meerderheid van de kiezers dacht er echter anders over. We hebben het hier over een ruime meerderheid van bijna 70%. Er lag dus een duidelijke uitspraak van de kiezer die niet zomaar genegeerd kan worden. Het college van B en W, waar GroenLinks deel van uitmaakt, deed dat echter wel. Dat is onacceptabel. De tweede reden is het drama rond de Vrijplaats Koppenhinksteeg. Vandaag is de Vrijplaats ontruimt om bijna voor niet weggegeven te worden aan de vastgoed-maffia. Het college dat na de verkiezingen was gevormd, had met de Vrijplaats afgesproken dat de Vrijplaats zou worden gelegaliseerd. GroenLinks maakte deel uit van dit college dat verder bestond uit PvdA,ChristenUnie en SP. Dit college hield, met dank aan de SP, niet lang stand. In december 2007 werd er een college gevormd met de PvdA, de VVD, het CDA en natuurlijk weer GroenLinks. Een nieuw college, een nieuw geluid. GroenLinks floot vrolijk mee, al was de toon volstrekt anders en klonk hij een beetje vals. Een kniesoor die daar op let. Zolang je maar op het pluche zit is er toch niets aan de hand? In dit nieuwe college zagen de VVD en het CDA hun kans schoon om eindelijk eens af te rekenen met dat vervelende krakerstuig van de Koppenhinksteeg. Dat er een bindende afspraak lag was lastig, maar deed niet ter zake. Je verzint een reden waarom je die afspraak niet na kunt komen, en je gooit de afspraak gewoon in de papierversnipperaar. GroenLinks is hier gewoon in meegegaan. Het zijn twee voorbeelden van bestuurlijke onbetrouwbaarheid. Het vertrouwen van de burger in de politiek kan hier alleen maar door geschaad worden. Dat is een slechte zaak die iedereen die de democratie een warm hart toedraagt zorgen zou moeten baren. Mijn vertrouwen in de GroenLinks afdeling Leiden is door deze zaken volledig verdwenen. GroenLinks heeft mijn vertrouwen beschaamt. Dit is niet waar ik GroenLinks als kiezer mijn mandaat voor heb gegeven. Deze keer gaat mijn stem naar D66. Er moet heel wat gebeuren voordat GroenLinks Leiden mijn vertrouwen weer terug heeft.
maandag 15 februari 2010
Verjaardagsvisite
Gisteren kwamen mijn ouders en mijn zus op verjaardagsvisite. Op zich was dat natuurlijk gezellig, maar zoals zo vaak met mijn familie moest er weer eens een discussie uit de hand lopen. Dat komt omdat mijn familieleden hartstikke lieve mensen zijn, maar absoluut niet voor rede vatbaar. Ik bedoel daarmee dat een redelijke discussie met deze mensen volstrekt onmogelijk is. Zolang jouw visie dezelfde is als die van hun is er niets aan de hand. Zodra je denkbeelden uit die afwijken van die van hun en je er ook nog bij zegt dat je die voor waar houdt, dan heb je een probleem. Je mag hooguit zeggen dat je vindt dat iets waar is. Dat je een mening hebt die even veel waard is als elke andere mening.Op deze manier kom je niet verder dan het naast elkaar zetten van wat meninkjes. Meninkjes die niets meer zijn dan wat persoonlijke voorkeuren. De ene mens vindt zwarte koffie lekker, de andere vindt koffie met melk en suiker lekker. De een vindt dat god bestaat, de ander niet.Voor mijn familie bevinden deze uitspraken zich op hetzelfde vlak. Je mag niet vinden dat we het hier over verschillende categorieen uitspraken hebben. Je mag niet zeggen dat het in het eerste geval om persoonlijke voorkeuren en in het tweede geval om een vraag gaat met betrekking tot de waarheid van een uitspraak. Je mag niet zeggen dat iets waar is, want dan zou je mensen die daar anders over denken niet respecteren. Je zou mensen dan geen 'ruimte geven'. Je mag niet eens beweren dat er zoiets als waarheid of objectiviteit bestaat. Je moet mensen de 'ruimte geven' om alle onzin uit te kramen die er in hun opkomt en deze dient onweersproken te blijven. Als mijn zus beweert dat haar dromen gestuurd worden door 'iets in het universum', dan mag ik niet zeggen dat dat onzin is. Ik mag alleen zeggen dat ik dat onzin vindt. Mijn meninkje is net zo goed een persoonlijke voorkeur en net zoveel waard als het meninkje van mijn zus. Alles is even subjectief en dat moet vooral zo blijven, want anders rijgen we ruzie. Ik kan wel zeggen 'laat ze maar kletsen ',maar het is wel vervelend als ik steeds degene ben die zijn mond moet houden. Wat echter onvergeeflijk is, is dat mijn oudere het aan mijn autisme wijten als ik blijf vasthouden aan een notie van waarheid en objectiviteit. Daarmee reduceren ze ten onrechte een filosofische stellingname met een ziektebeeld. Wanneer je zoiets doet neem je degene die je voor je hebt niet serieus. Je sluit hem uit als gesprekspartner. Het is een ontkenning van je menselijkheid. Dit zal ik ze nooit vergeven.
vrijdag 5 februari 2010
woensdag 3 februari 2010
maandag 1 februari 2010
Abonneren op:
Posts (Atom)