door onze redacteurJan van Benthem Nederlands Dagblad
Al snel na de spectaculaire bevrijding van Ingrid Betancourt kwamen geruchten op gang over een deal inclusief twintig miljoen dollar losgeld. Het lijkt een poging de val van de links-revolutionaire mythe wat te verzachten. Intussen kiezen Castro en Chávez eieren voor hun geld.
Het zijn lastige tijden voor aanhangers van de revolutionaire mythe, zoals ooit verpersoonlijkt door Ché Guevara, zijn strijdmakker Fidel Castro en de laatste jaren weer nieuw leven (en geld) ingeblazen door president Chávez van Venezuela. Want de grootste revolutionaire ‘bevrijdingsbeweging’ in Latijns-Amerika, de FARC, bleek na de vangst door het Colombiaanse leger van onder meer de financiële boekhouding van deze club niet alleen een ordinaire roversbende; nu blijkt uit de verhalen van Ingrid Betancourt ook wat voor onmenselijk wrede praktijken de ‘vrijheidsstrijders’ er op na houden.
Toch, oude sentimenten sterven langzaam en zo werd het bericht van de Zwitserse radiozender Radio Suisse Romande dat de hele operatie vooral een mooi en met twintig miljoen dollar ook behoorlijk duur betaald toneelstuk was, door diverse media met enige gretigheid overgenomen. Het zou op z’n minst wat glans wegnemen van de overwinning voor de rechtse president van Colombia, Uribe.
Wreed sujet
Er zijn allerlei redenen om aan te nemen dat wat dat losgeld en het bijbehorende toneelstuk betreft, het eerder gaat om ‘wishful thinking’ dan om harde feiten. Betancourt wees er in een reactie zelf al op dat commandant Cesar, die haar gevangen hield, een bijzonder onaangenaam en wreed sujet was dat zichzelf ‘nooit zou verkopen voor deze vernederende behandeling’ zoals hij kreeg nadat hij in de helikopter werd overmeesterd en in boeien geslagen voor het oog van de camera’s naar de cel werd afgevoerd.
In de complottheorieën die nu rondgaan zijn nog meer gaten. Waarom gingen de bewakers met gijzelaars en al in de helikopter terwijl er nooit helikopters werden gebruikt, is een van de verdachtmakingen, die voorbijgaat aan het feit dat bij eerdere bemiddelingspogingen van president Chávez wel degelijk helikopters en ook vliegtuigen zijn gebruikt. De hele operatie was juist erg nauwkeurig afgekeken van de manier waarop het eerder toeging, toen Chávez enkele gijzelaars mocht komen ophalen - overigens toen wel in ruil voor de nodige subsidie, zo vertellen in maart buitgemaakte computergegevens. Het moment van faam voor Chávez mocht wat kosten.
Het feit dat Betancourt al snel naar Frankrijk vertrok valt volgens critici ook in de categorie verdacht gedrag. Die gaan daarbij voorbij aan het feit dat Betancourt lange tijd in Frankrijk heeft gewoond en dat daar de basis ligt voor haar gezin, waar zij nu eerst voor kiest. Het is haar echte thuis, wat haar in de campagne voor de presidentsverkiezingen zes jaar geleden ook op kritiek kwam te staan. Het beeld dat zij, die Franse, de Colombianen wel even zou vertellen hoe het allemaal moest, werkte zo in haar nadeel dat ze vlak voor haar ontvoering in de peilingen nog maar op een procent of twee stond.
Dan, zo klinkt het, is het toch wel verbazingwekkend dat het Colombiaanse leger, dat bij eerdere bevrijdingspogingen vooral veel slachtoffers maakte, nu ineens zo’n knap doordachte operatie tot zo’n goed einde weet te brengen. Die kritiek houdt echter geen rekening met een andere, wel degelijk betaalde rekening van een indrukwekkende 5,4 miljard dollar aan steun van de VS, voor een betere opleiding en uitrusting van het Colombiaanse leger. Dat is vooral eigenbelang van de Amerikaanse regering, die het Colombiaanse leger ziet als de voorhoede in de strijd tegen de productie van cocaïne, het goedje waar de FARC z’n geld mee verdiende. Het geld is redelijk goed besteed, zo bleek het afgelopen jaar al uit eerdere operaties van de Colombiaanse strijdkrachten, waarbij ruim veertig kampen van de FARC werden opgerold, enkele duizenden strijders werden uitgeschakeld en diverse kopstukken werden gedood of zich in arren moede overgaven, waardoor de leiding van de FARC zwaar werd getroffen.
Topstukken van de collectie
Toch kon de FARC ondanks de tegenslagen nog blijven rekenen op de steun van de Cubaanse ‘vader van de revolutie’, Fidel Castro en diens revolutionaire nazaat in het presidentiële paleis in Venezuela, Hugo Chávez. Zelfs toen Chávez met enig succes met de FARC onderhandelde en enkele gijzelaars mee naar huis mocht nemen, bleef hij de beweging steunen, ook met de nodige oliedollars. Chávez liep ten slotte echter vast op de onbuigzame leiders, die de topstukken in hun collectie gijzelaars alleen tegen de hoofdprijs van een ‘eigen’ gebied in Colombia wilden ruilen. President Uribe had daar geen oren naar; bij een eerdere overeenkomst waarbij de FARC in feite de zeggenschap over een gebied had gekregen, had de beweging dat gebruikt om er trainingkampen op te bouwen en zich te versterken. Daarom stond Uribe een politiek voor van geen compromissen sluiten, wat hem overigens na de acties van Chávez op toenemende kritiek was komen te staan.
Van die kritiek is nu weinig meer te horen; Uribe kan bogen op de steun van een ruim 85 procent van de bevolking. Maar de aan figuren als Castro en Ché Guevara verbonden mythe van vrijheidsstrijders ligt aan diggelen. Castro heeft forse afstand genomen van zijn geesteskinderen en hen opgeroepen alle gijzelaars te laten gaan. Wel een wat late oproep, zeker als Castro verwijst naar de eigen praktijken in de vrijheidsstrijd van bijna vijftig jaar geleden. Dat had hij in 2002, toen Betancourt werd ontvoerd, ook wel kunnen zeggen. Castro kan overigens zelfs nu niet echt de mythe van de FARC als vrijheidstrijders bij het grof vuil zetten. Wat hem betreft houden de FARC-leden hun wapens bij de hand. Hij kan weinig anders, wat moet hij immers zeggen? ‘De revolutie die jullie en ik prediken is een schijnvertoning en staat alleen in dienst van degenen die de macht weten te grijpen’, bijvoorbeeld?
Morele nederlaag
Ook Chávez kan zijn morele nederlaag moeilijk verkroppen. Hij staat na de eerdere onthullingen in maart in Latijns Amerika toch wat te kijk over zijn weinig fraaie rol als de belangrijkste subsidiekraan voor de FARC. Van de weeromstuit heeft hij zijn wekelijkse televisieprogramma ‘Aló, Presidente’, waarin hij iedere zondag urenlang tekeer ging tegen de VS, president Bush en alles wat daarmee in verband kan worden gebracht, met ingang van komende zondag geschrapt. In plaats van zich op dit programma voor te bereiden, heeft hij komende vrijdag een ontmoeting met president Álvaro Uribe. Dat terwijl Chávez maandenlang de legitimiteit van de regering Uribe in twijfel heeft getrokken.
De bevrijding van Betancourt gaat met dit alles verder dan alleen een mooi verhaal over de hervonden vrijheid van een aantal gijzelaars. Het is het demasqué van de FARC en daarmee ook voor de ‘aanhangers van de revolutie’ als Castro en Chávez. Een terechte beschadiging. De FARC opereert in een land met een democratisch gekozen president, zoals nu in vrijwel alle Latijns-Amerikaanse landen het geval is. Wat dat betreft zijn de bevrijdingsbewegingen uit een andere tijd, die van de harde dictaturen. Die zijn weg, en daarmee hebben de bevrijdingsbewegingen zichzelf overleefd. En dat is weer een citaat uit een van de laatste uitzendingen van ‘Aló, Presidente’, waarin Chávez al eieren voor z’n geld koos toen hij op 8 juni de FARC omschreef als een ‘relikwie uit het verleden’. Je zou kunnen zeggen, als gevangen in een andere tijd. Laten de overgebleven FARC-leden snel voor de vrijheid kiezen, samen met hun gijzelaars.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten